What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H3 Start Unité 4
Start Unité 4
Adrénaline
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Start Unité 4
Adrénaline
Slide 1 - Slide
Weet je nog waar Unité 4 over gaat?
Slide 2 - Mind map
3HV - vendredi 23 mars 2023
- comment ça va?
- vragen over woorden van APPRENDRE 1
- het bijvoeglijk naamwoord & het bijwoord (adjectif et adverbe)
vanaf p.23
- Faire: à partir de la page.24: 16: 3-4-5
Slide 3 - Slide
Aan de oostkant = l'est
grenst Frankrijk aan vijf landen:
le Luxembourg, l'Allemagne, la Suisse, Monaco en
A
Liechtenstein
B
l'Autriche
C
l'Italie
Slide 4 - Quiz
L'Allemagne is
A
Engeland
B
Oostenrijk
C
Duitsland
Slide 5 - Quiz
Dit is een voorbeeld van:
A
een lelijk gebouw
B
vakwerkbouw
C
een ouderwetse flat
D
een winkel
Slide 6 - Quiz
'Une frontière naturelle' is
A
een natuurlijke grens, bijvoorbeeld een rivier of gebergte
B
een natuurlijke schoonheid
C
een natuurlijke bron, bijvoorbeeld mineraalwater
Slide 7 - Quiz
Een 'saisonnier' is
A
een soort appel
B
een seizoensarbeider
C
een skischool
Slide 8 - Quiz
Noem drie Franse gebergtes
Slide 9 - Open question
Noem drie Franse benamingen van
avontuurlijke sporten
Slide 10 - Mind map
'Les incontournables' betekent
A
De dingen waar je niet omheen kunt, dus de beroemdste dingen
B
De dingen waar je niet omheen kunt, dus de hoogste bergen
C
De dingen waar je niet omheen kunt, dus de grootste problemen
Slide 11 - Quiz
Le défi
betekent
A
de uitdaging
B
de afwijking
Slide 12 - Quiz
Wij zijn bang is
A
Nous sommes peur
B
Nous avons peur
Slide 13 - Quiz
Woordbetekenissen kun je vaak van elkaar afleiden:
als 'danger' gevaar is, dan is 'dangereux'
A
gevaarlijk
B
veilig
Slide 14 - Quiz
Op dezelfde manier:
sauter = springen
le saut =
A
de sprong
B
de springer
Slide 15 - Quiz
'Voler' heeft twee betekenissen:
vliegen en...
A
vissen
B
stelen
Slide 16 - Quiz
Een ander woord voor 'vite' is
A
rapidement
B
exceptionnellement
Slide 17 - Quiz
'surmonter' is overwinnen
monter = naar boven gaan/klimmen
het onderdeel 'sur' betekent
A
in, bij
B
op, over
Slide 18 - Quiz
Vivre = leven
Dan betekent 'survivre' dus:
Slide 19 - Open question
Welke woorden ken je uit Unité 4?
Slide 20 - Mind map
More lessons like this
H3 2/1/2021 maa start U5
January 2021
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 Start Unité 4
May 2023
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Semaine 13 (31 maart) test formatif et début Unité 4
March 2021
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 2/10/21 woensdag voca U4 1,2,3
February 2021
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Quiz introduction
August 2022
- Lesson with
17 slides
Frans
Secundair onderwijs
LS Apprendre 1 - Unité 4 VWO 3
April 2024
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
LS Apprendre 1 - Unité 4 VWO 3
February 2024
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
6DG Quiz introduction
August 2022
- Lesson with
25 slides
Frans
Secundair onderwijs