Politiek Nederland na 1945


Raad van Ministers


  • De Raad van Ministers bestaat uit alle ministers van alle lidstaten. 
  • De Raad van Ministers moet, net als het Europees Parlement, elk nieuw wetsvoorstel goedkeuren of afkeuren.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Raad van Ministers


  • De Raad van Ministers bestaat uit alle ministers van alle lidstaten. 
  • De Raad van Ministers moet, net als het Europees Parlement, elk nieuw wetsvoorstel goedkeuren of afkeuren.

Slide 1 - Slide


Europese Commissie



  • De Europese Commissie bestaat uit 28 commissarissen
  • De Commissie stelt nieuwe wetten voor en zorgt dat wetten worden uitgevoerd.
  • Dagelijks bestuur van de Europese Unie

Slide 2 - Slide


Europese Parlement



  • Het Europees Parlement bestaat uit 751 leden. Ze worden iedere vijf jaar door de burgers van de lidstaten gekozen. Hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe meer zetels dat land heeft in het Europees Parlement. 
  • Het Parlement beslist over de wetsvoorstellen van de Europese Commissie, 

Slide 3 - Slide

Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?
A
100
B
120
C
130
D
150

Slide 4 - Quiz

Hoeveel leden heeft het Nederlandse parlement?
A
75
B
100
C
150
D
225

Slide 5 - Quiz

Een minister wordt door een kamerlid gedwongen tot een debat. Van welk recht maakt het kamerlid dan gebruik?
A
Recht enquête
B
Recht van initiatief
C
Recht van interpellatie
D
Recht van budget

Slide 6 - Quiz

Een kamerlid komt met een wetsvoorstel. Van welk recht maakt dit kamerlid dan gebruik
A
Recht enquête
B
Recht van initiatief
C
Recht van interpellatie
D
Recht van budget

Slide 7 - Quiz

Een kamerlid komt met een aanpassing op een wetsvoorstel van een minister. Van welk recht maakt dit kamerlid dan gebruik?
A
Recht enquête
B
Recht van initiatief
C
Recht van amendement
D
Recht van interpellatie

Slide 8 - Quiz

Wie heeft de macht in een democratie?
A
de regering
B
de overheid
C
de dictator
D
het volk

Slide 9 - Quiz

In de jaren '60 was er ontzuiling. De zuilen verdwenen. Welke 4 zuilen waren er?

Slide 10 - Open question

Hoeveel leden heeft de Eerste Kamer?
A
45
B
55
C
65
D
75

Slide 11 - Quiz

In 1960 was er een groot tekort aan woningen. Daarom vond de Tweede Kamer dat er extra woningen moesten worden gebouwd. Het kabinet weigerde dit, omdat er niet genoeg bouwvakkers waren. Daarop moest het kabinet aftreden.
Welke uitspraak bij de tekst is juist?

Bij een ruzie tussen het kabinet en de Tweede Kamer:
A
bepaalt de koning(in) wie gelijk heeft.
B
is de Tweede Kamer de baas.
C
worden de leden van de Tweede Kamer ontslagen.

Slide 12 - Quiz

Partijen die samen regeren noemen wij de oppositie.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Wie is hier te zien?
A
Alexander Pechtold
B
Jan Marijnissen
C
Pim Fortuyn
D
Lodewijs Asscher

Slide 14 - Quiz

Welke bewering over het Europees Parlement is juist?

Het Europees Parlement
A
bestaat uit ministers van alle EU-lidstaten.
B
is het dagelijks bestuur van de Europese Unie.
C
keurt voorstellen van de Europese Commissie goed of af.
D
zorgt ervoor dat Europese regels worden uitgevoerd.

Slide 15 - Quiz

Welk argument geven tegenstanders van de Europese Unie?

Slide 16 - Open question

Wat was het doel van de EGKS
A
oorlog materieel onmogelijk maken
B
tegenhanger van het Marshallplan
C
een interne markt creëren
D
politieke unie

Slide 17 - Quiz

De opvolger van de EGKS
A
EEG
B
Douane-unie
C
EU
D
EC

Slide 18 - Quiz