Werktekeningen

1 / 38
next
Slide 1: Slide
TechniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Soorten tekeningen : Werktekening

Slide 3 - Slide

Wat staat er op een werktekening?
-Vorm
-Maten
-Met liniaal
Altijd in millimeters 

Slide 4 - Slide

Wat is het VERSCHIL tussen een schets en een (technische) tekening?
A
Een schets mag slordig zijn
B
Ze zijn eigenlijk hetzelfde
C
Een technische tekening is NIET met potlood
D
Schets is 2D, tekening 3D

Slide 5 - Quiz

In welke eenheid zijn werktekeningen altijd?

Slide 6 - Open question

Soorten tekeningen : Aanzichten

Slide 7 - Slide

Sleep het juiste aanzicht naar de juiste afbeelding.
vooraanzicht
bovenaanzicht
zij-aanzicht

Slide 8 - Drag question

Waarom heb je meerdere aanzichten nodig voor 1 product?
A
Dat is niet nodig, je ziet alles op het vooraanzicht
B
Omdat er op elk aanzicht wat te zien is.
C
Om de details van alle aanzichten te zien.

Slide 9 - Quiz

Sleep de aanzichten naar de juiste plaats
bovenaanzicht






vooraanzicht                rechter 
                                               zijaanzicht

Slide 10 - Drag question


In welke tekening zie je het rechterzij aanzicht getekend?
A
B
C

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Hoe lang is dit stukje hout?
A
182 mm
B
182 km
C
182 cm
D
183 hm

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Wit: Welke lijn is de stippellijn?
A
Figuurlijn
B
Hartlijn
C
Maatlijn
D
Onzichtbare lijn

Slide 17 - Quiz

Sleep het kruisje naar de onzichtbare lijn

Slide 18 - Drag question

Sleep het kruisje naar de lengte van deel 4A

Slide 19 - Drag question

Maten in een technische tekening zijn altijd in .........?
A
kilometers
B
millimeters
C
centimeters
D
decimeters

Slide 20 - Quiz

De hartlijn geeft aan:
A
De rand van een voorwerp
B
Het midden van een voorwerp
C
De maat van een voorwerp
D
Iets dat in het blok zit

Slide 21 - Quiz

De maatlijn geeft aan
A
De rand van een voorwerp
B
Het midden van een voorwerp
C
De maat van een voorwerp
D
Iets dat in het blok zit

Slide 22 - Quiz

Sleep het kruisje naar 1 van de 2 hartlijnen

Slide 23 - Drag question

Slide 24 - Slide

Waar kan ik zien hoe groot het gat is?

Slide 25 - Drag question

Aan welk symbool kan ik zien dat dit blok vierkant is?

Slide 26 - Drag question

Waar kan ik zien hoe groot het gat is?

Slide 27 - Drag question

Sleep de onderdelen naar de juiste pijl.
Dit is een 
    Dit is een
Dit is een
Dit is een
Contourlijn
Maatlijn
Stippellijn
Maat

Slide 28 - Drag question

Waarvoor staat het symbool R?
A
Diameter
B
Vierkant
C
Radius
D
Geeft aan hoe vaak iets is

Slide 29 - Quiz

Waar kan ik aan zien dat alle gaten dezelfde maat hebben?

Slide 30 - Drag question

Welk symbool zie je hiernaast?
A
rond gat
B
maatlijn
C
diameter
D
Zweedse letter O

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Wijs de stuklijst aan

Slide 33 - Drag question

Wijs de stuklijst aan

Slide 34 - Drag question

Waaraan zie jij dat onderdeel 4 er 1x in zit

Slide 35 - Drag question

Slide 36 - Slide

Voor hout
Voor metaal

Slide 37 - Drag question

Met bril
Zonder bril
Kolomboor
kapzaag
Elektrische zaag

Slide 38 - Drag question