chap 3 - H + herhaling

le vendredi 4 février 2022
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

le vendredi 4 février 2022

Slide 1 - Slide

focusleren 
vouloir / pouvoir   -   page 124

Slide 2 - Slide

les devoirs + programme
apprendre                  stencil met werkwoorden op -er (bijlage) N-F
faire                               chapitre 4: exercices 5abc, 7, 8ab

programme
- herhaling pouvoir + vouloir + kledingstukken i/h Frans
- oefenzinnen
- liedje + spelletjes



Slide 3 - Slide

annonces
Het so dat gepland staat voor 11 februari wordt verplaatst naar maandag 14 februari


Slide 4 - Slide

werkwoorden (N-F)  voor de toets

Slide 5 - Slide

Lève-toi si......
tu portes
  • - un pantalon noir
  • - un jean
  • - un t-shirt bleu
  • - des baskets grises
  • - des chaussettes rouges

Slide 6 - Slide

pouvoir (kunnen)

  • je peux
  • tu peux
  • il peut
  • nous pouvons
  • vous pouvez
  • ils peuvent
vouloir (willen)

  • je veux
  • tu veux
  • il veut
  • nous voulons
  • vous voulez
  • ils veulent

Slide 7 - Slide

Neem over en vertaal
1)   Jullie mogen het boek gebruiken.
2)   Ik wil een stripboek lezen.
3)  Kun jij een croissant voor mij kopen?
4)  Zij wil die spijkerbroek passen.
5)  Heeft hij zijn vriendin geholpen?
6)  Ik heb een hekel aan boodschappen doen.

Slide 8 - Slide

corrigé
  • 1)   Jullie mogen het boek gebruiken.
  • Vous pouvez utiliser le livre.
  • 2)   Ik wil een stripboek lezen.
  • Je veux lire une BD (bande dessinée).
  • 3)  Kun jij een croissant voor mij kopen?
  • Tu peux acheter un croissant pour moi?

Slide 9 - Slide

corrigé
  • 4)  Zij wil die spijkerbroek passen.
  • Elle veut essayer ce jean.
  • 5)  Heeft hij zijn vriendin geholpen?
  • Il a aidé sa copine?
  • 6)  Ik heb een hekel aan boodschappen doen.
  • Je déteste faire les courses.

Slide 10 - Slide

1

Slide 11 - Video

01:11
Wat zou 'J'en peux plus' kunnen betekenen?

Slide 12 - Open question

compétition
groupe A + groupe B

- per groep komt 1 leerling naar voren
- om beurten een vorm van vouloir of pouvoir vertalen + opschrijven.
- De leerling die de meeste goed heeft, verdient een punt voor zijn/haar groep.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

au boulot
apprendre 
voca EF + source H + avoir / être / faire (p. 165)

faire 
 chapitre 4: exercices 10abc, 11ab, 13, 14


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide