Rekenen Maatwerk 2.3 les 7 (deel 2 3F)

Rekenen 2.3 Maatwerk les 7
Verhoudingen
Schaalberekening

1 / 20
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Rekenen 2.3 Maatwerk les 7
Verhoudingen
Schaalberekening

Slide 1 - Slide

Nogmaals de les door? Dat kan via deze link: https://LessonUp.app/invite/h/nCZS9jAqP6ngzoBpg
Deze les
Terugblik domein 1
Wie doet wat
Instructie/zelfstandig werken
Vragen/zelfstandig werken
Afronding 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik domein 1

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wie doet wat 
A) Uitleg volgen

B) Zelfstandig verder met het domein verhoudingen
3F – Verhoudingen: Verhoudingen al af
3F – Verhoudingen: Schaalberekeningen al af

C) Zelfstandig verder met een ander vak
3F – Verhoudingen: Verhoudingen/breuken/procenten al af
3F – Verhoudingen: Verhoudingstabellen al af
3F – Verhoudingen: Vergelijken met verhoudingstabellen al af
3F – Verhoudingen: Procenten al af

D) Ik begrijp het al wel, maar luister met de uitleg mee voor tips en tricks


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij verhoudingen. Schrijf een voorbeeld op

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

De verhouding van leerlingen uit Zwolle en leerlingen die niet uit Zwolle komen is 1 : 5
Gemiddeld gezien, hoeveel leerlingen komen er uit Zwolle in een klas van 30 leerlingen? (vul alleen het antwoord in)

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

uitleg De verhouding van leerlingen uit Zwolle en leerlingen die niet uit Zwolle komen is 1 : 5. Gemiddeld gezien, hoeveel leerlingen komen er uit Zwolle in een klas van 30 leerlingen? 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

uitleg De verhouding van leerlingen uit Zwolle en leerlingen die niet uit Zwolle komen is 1 : 5. Gemiddeld gezien, hoeveel leerlingen komen er uit Zwolle in een klas van 30 leerlingen? 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

uitleg De verhouding van leerlingen uit Zwolle en leerlingen die niet uit Zwolle komen is 1 : 5. Gemiddeld gezien, hoeveel leerlingen komen er uit Zwolle in een klas van 30 leerlingen? 
1:5 = totaal 6
         totaal 30 (x5)
5:25= totaal 30

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De verhouding van leerlingen uit Zwolle en leerlingen die niet uit Zwolle komen is 1 : 5.  Hoeveel keer meer mensen komen er niet uit Zwolle dan wel uit Zwolle? (tip, deel de getallen die je hebt door elkaar)
Tip: Deel de aantallen je hebt door elkaar

5 niet uit zwolle en 1 wel uit zwolle
25 niet uit zwolle en 5 wel uit zwolle

5 delen door 1       =   5 keer zo veel
25 delen door 5    =   5 keer zo veel 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Anja krijgt 13 euro van haar ouders, Nikki krijg 3,25 euro van haar ouders. Hoeveel keer meer krijgt Anja?
Tip: Deel de aantallen je hebt door elkaar

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Anja krijgt 13 euro van haar ouders, Nikki krijg 3,25 euro van haar ouders. Hoeveel keer meer krijgt Anja?
Tip: Deel de aantallen je hebt door elkaar
13 : 3,25 = 4

Anja krijgt vier keer meer dan Nikki (en andersom)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Schaalverdeling
1 : 10  (één tot tien)
Verhouding tussen twee lengten 
1 cm op de kaart is 10 cm in het echt

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Lengten
Trap af is x 10 per trede
Trap op is : 10 per trede

100 cm  =       m
20 cm =        m
1 km =          m

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Lengten
Trap af is x 10 per trede
Trap op is : 10 per trede

100 cm  = 1       m
20 cm =  0.2   m
1 km =  1000 m

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Schaal 1 : 100
Op de kaart is het 10 cm van de supermarkt naar de kroeg. Hoeveel meter is het in het echt? (alleen een getal invullen)

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Schaal 1 : 100
Op de kaart is het 10 cm van de supermarkt naar de kroeg. Hoeveel meter is het in het echt? (alleen een getal invullen)
10 cm x 100 = 1.000 cm 
Het antwoord moet in meters
van cm naar meter is twee trede omhoog
1.000 : 10 = 100 
100 : 10 = 10 meter

(oftewel, bij twee treden     : 100) 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Afronden
Deze week opgaven afronden (agenda):
3F – Verhoudingen: Verhoudingen 
3F – Verhoudingen: Schaalberekeningen 


Studiemateriaal van domein verhoudingen lezen:
3F – Verhoudingen: Verhoudingen/breuken/procenten 
3F – Verhoudingen: Verhoudingstabellen 
3F – Verhoudingen: Vergelijken met verhoudingstabellen 
3F – Verhoudingen: Procenten
Eventueel: Als je dit begrijpt, kun je verder met de opdrachten

Volgende week instructie over:
3F- Verhoudingen: (vier onderwerpen hierboven)


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
- Ik kan benoemen wat verhoudingen en schaalberekeningen zijn
- Ik heb of ontwikkel een oplossingsstrategie om kale en context gebonden bewerkingen over verhoudingen en schaalberekeningen uit te voeren

Slide 20 - Slide

This item has no instructions