Dag 4 - 2D

Woordenschat
Je leert nieuwe woorden bij  
thema 5: Houden van en Verliefd 

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4Leerroute 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
Je leert nieuwe woorden bij  
thema 5: Houden van en Verliefd 

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

verlegen
  • een beetje bang en stil zijn
  • liever niet praten

  • Zin: Hij is heel verlegen in de klas en praat met niemand.
  • Zin: Omdat hij verlegen is zit hij graag alleen.

Slide 2 - Slide

vertrouwen op
  • ergens in geloven
  • denken dat het goed komt
  • Zin: Ik vertrouw op een goede afloop.
  • Zin: Hij vertrouwd zijn vriendin erop dat ze eerlijk is.

Slide 3 - Slide

video-bellen
  • via beeld met elkaar bellen
  • Zin: Ik ga vanavond met mijn zus video-bellen.
  • Zin:  Hij probeert al de hele dag met zijn ouders te video-bellen, maar krijgt hun niet te pakken.

Slide 4 - Slide

weleens
  • een keer
  • soms

  • Zin: Heb jij weleens in een vliegtuig gezeten?
  • Zin: Ik heb die jongen weleens eerder gezien.

Slide 5 - Slide

zenuwachtig
  • ergens bang of gespannen over zijn
  • iets heel eng vinden
  • Zin: Wij zijn allemaal heel zenuwachtig over de toetsen.
  • Zin: Zij is heel zenuwachtig voor haar afspraakje met die jongen.

Slide 6 - Slide

zo'n
  • zo een
  • veel
  • Zin: Ik heb zo'n zin in de vakantie!
  • Zin:  Ahmad heeft altijd zo'n zin in ijsjes, omdat daar lekker veel suiker inzit.

Slide 7 - Slide

misschien
  • mogelijk wel maar nog niet zeker
  • ja of nee of iets ertussen?
  • Zin: Misschien ga ik morgen naar Parijs.
  • Zin:  Ik weet niet waar hij is, misschien ligt hij nog in bed.

Slide 8 - Slide

Waar wordt misschien goed gebruikt?
A
Weet jij misschien hoe laat de trein gaat?
B
Ik ben nu misschien op school.
C
Wat wil jij misschien eten vanavond?
D
Hij weet alle antwoorden misschien heel zeker.

Slide 9 - Quiz

Welke zin past er bij zenuwachtig?
A
Hij is niet bang voor zijn nieuwe klas.
B
Hij weet dat hij vandaag toets heeft en daarom komt hij op tijd.
C
Ik wil graag nu naar de winkel omdat hij straks dicht gaat.
D
Hij zit de hele tijd te bewegen omdat hij straks een toets heeft.

Slide 10 - Quiz

In welke zin heb je vertrouwen?
A
In shaa Allah geer
B
Mijn toetsen gaan nooit goed.
C
Ik val altijd van de trap.
D
Ik weet al dat ik morgen ziek ben.

Slide 11 - Quiz

Waar klopt verlegen?
A
Het schoolfeest is heel druk en dat is heel gezellig.
B
Hij durft haar niets te vragen.
C
Die jongen zit in zijn eentje omdat hij een beetje bang is voor de andere leerlingen.
D
Hij gaat naar huis, omdat hij wil slapen.

Slide 12 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in.

Slide 13 - Slide

Deze jongen wil niet vragen aan een vreemde hoe laat de trein gaat, want hij is ................. .

Slide 14 - Open question

Heb jij ........... een jongen gezoend?

Slide 15 - Open question

We kunnen echt heel goed ....... die mensen ................... .

Slide 16 - Open question

Ik heb ............. zin in onze vakantie!!!

Slide 17 - Open question

Ik wil graag met haar ....................!
Zal ik het haar vragen?

Slide 18 - Open question

Dat meisje is een beetje ...................., daarom is ze nu heel .................. om met die jongen te praten.

Slide 19 - Open question

Ben jij weleens verliefd geweest?
0100

Slide 20 - Poll

Maak een zin met:
verlegen / weleens

Slide 21 - Open question

Maak een zin met:
zenuwachtig / misschien

Slide 22 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. 

Zie je jouw naam? 

Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

Slide 23 - Slide