Hoofdstuk 7 Materie Paragraaf 2 Temperatuur en Deeltjesmodel

Welkom
Ga op een plek zitten
Zet je tas op de grond
Telefoon opbergen of in de telefoontas aan de muur
Chromebook gebruiken en inloggen op LESSONUP

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Ga op een plek zitten
Zet je tas op de grond
Telefoon opbergen of in de telefoontas aan de muur
Chromebook gebruiken en inloggen op LESSONUP

Slide 1 - Slide

Lesprogramma,      Start met Kader, daarna Basis
  • Kader (Basis beginnen met maken opdrachten H3.3)
  • Korte herhaling van lesstof  Hoofdstuk 7 Paragraaf 1
  • Uitleg 7.2
  • Zelfstandig opdrachten maken van paragraaf 2. Je mag muziek van een playlist luisteren.
  • Zachtjes overleggen mag

  • Basis (Kader is zelfstandig bezig met opdrachten paragraaf 2
  • Korte herhaling van lesstof Hoofdstuk 3 Paragraaf 1
  • Uitleg 3.3
  • Zelfstandig opdrachten maken van paragraaf 2. Je mag muziek van een playlist luisteren.
  • Zachtjes overleggen mag

BASIS EN KADER:     INDIEN KLAAR MET MAKEN OPDRACHTEN STARTEN MET DE VOLGENDE PARAGRAAF.

Slide 2 - Slide

Korte herhaling van de lesstof H7P1

  1. Met het deeltjes model kan je eigenschappen van stoffen bekijken
  2. Moleculen van een stof worden voorgesteld als deeltjes
  3. Met het deeltjes model wordt duidelijker hoe stoffen in elkaar zitten. 
  4. Met het deeltjesmodel kan je ook duidelijk maken hoe stoffen reageren

Slide 3 - Slide

Kenmerken Vaste Stoffen:

  • Heeft een eigen volume
  • Heeft een eigen vorm
  • De deeltjes (blijven) liggen op dezelfde plaats
  • De deeltjes trillen een klein beetje (op hun eigen plaats)
  • De deeltjes trekken elkaar sterk aan
  • Er is maar weinig ruimte tussen de deeltjes



Slide 4 - Slide

Kenmerken Vloeistoffen:

  • Heeft een eigen volume
  • Heeft geen eigen vorm
  • De deeltjes bewegen door elkaar heen.
  • De deeltjes trillen een beetje
  • De deeltjes trekken elkaar een beetje aan
  • Er is een beetje ruimte tussen de deeltjes



Slide 5 - Slide

Kenmerken Gassen:

  • Heeft geen eigen volume
  • Heeft geen eigen vorm
  • De deeltjes bewegen snel door elkaar heen.
  • De deeltjes trillen heel veel
  • De deeltjes trekken elkaar niet aan
  • Er is veel ruimte tussen de deeltjes



Slide 6 - Slide

Leerdoelen Kader
Je kunt gasdruk verklaren met het deeltjesmodel.
Je kunt het verband verklaren tussen temperatuur van een gas en de gasdruk.
Je kunt uitleggen wat het absolute nulpunt is.
Je kunt de kelvinschaal beschrijven.
Je kunt het verschil tussen cohesie en adhesie beschrijven.

Slide 7 - Slide

Uitleg 7.2: Temperatuur en het deeltjes model

Een ballon of een band kan je hard opblazen.

Het is zo hard omdat de gasdeeltjes met een grote snelheid rond razen in de band en tegen de wand aan botsen.

Als er meer in gas in wordt geblazen komen er meer deeltjes die met die snelheid tegen de wand aan botsen. Het voelt dan harder aan.

Als de temperatuur hoger wordt gemaakt (er wordt dan meer energie in gestopt) gaan de deeltjes harder tegen de wand aan botsen. ook dan voelt het harder aan.

Die botsingen van het gas tegen de wand van de ballon of band noem je de gasdruk.


Slide 8 - Slide

In een afgesloten ruimte
Moleculen botsen tegen de wand 
en tegen elkaar aan
Dat is dus de gasdruk


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Met het deeltjesmodel kun je uitleggen hoe de beweging van de moleculen verandert als de temperatuur steeds lager wordt. Hoe lager de temperatuur, hoe lager de (gemiddelde) snelheid van de moleculen. Als je ver genoeg afkoelt, bewegen de moleculen helemaal niet meer. De temperatuur waarbij de moleculen niet meer bewegen, noem je het absolute nulpunt. Bij een temperatuur van -273 °C is de laagst mogelijke temperatuur bereikt.
Omdat de deeltjes niet meer bewegen botsen ze ook niet meer tegen een wand aan => geen gasdruk (0 hPa)


Slide 11 - Slide

Omdat door Lord Kelvin uitgebreid onderzoek is gedaan aan de warmte leer is de temperatuur schaal naar hem vernoemt

De temperatuur schaal van Kelvin is hetzelfde als de Celsius schaal, alleen met een ander nulpunt


Omrekenen:   0 K = -273 graden C

10 graden C = 10 + 273 = 283 K

300 K = 300 - 273 = 27 graden C

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Als de temperatuur 100 graden Celsius is, wat is dan de temperatuur in graden Kelvin?

Slide 14 - Open question

Het kookpunt van kwik is 630 Kelvin. Hoeveel graden Celsius is dit?

Slide 15 - Open question

In een autoband is een hoge gasdruk.
Wat veroorzaakt die gasdruk in de autoband?
A
De moleculen botsen met enorme aantallen tegen de wand.
B
De moleculen botsen steeds meer tegen elkaar aan.
C
De moleculen liggen zo dicht op elkaar, dat er geen plaats meer is voor nieuwe moleculen.
D
De moleculen stoten elkaar af en duwen daardoor tegen de wand aan.

Slide 16 - Quiz

De temperatuur kan niet lager worden dan het absolute nulpunt.
Het absolute nulpunt ligt bij:
A
-89 °C
B
-189 °C
C
-273 °C
D
-373 °C

Slide 17 - Quiz

Je hebt de kelvinschaal en de schaal van Celsius om de temperatuur te meten.
De graden in de kelvinschaal zijn:

A
kleiner dan de graden in de schaal van Celsius.
B
even groot als de graden in de schaal van Celsius.
C
groter dan de graden in de schaal van Celsius.

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig werken
  • Wat: - Lees je boek paragraaf 7.2 blz. 131 t/m 133, Schrijf de betekennis van de blauw worden in je schrift.
  • - Maak in je werkboek opgaaf 17 t/m 22 blz. 92 t/m 93.
  • Hoe: zelfstandig werken.
  • Hulp: Nova boek
  • Tijd: tot aan het einde van deze lesuur.
  • Uitkomst: 7.2 af
  • Klaar: Huiswerk opgaven 23 t/m 26 blz. 93 t/m 95.
timer
20:00

Slide 19 - Slide