This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
5.3 Energiebronnen en capaciteit
Slide 1 - Slide
Spanning
Slide 2 - Slide
Energiebronnen leveren elektrische energie.
Een elektrische energiebron noem je ook wel een spanningsbron.
Je hebt verschillende spanningsbronnen zoals:
Slide 3 - Slide
Spanningsbronnen
Batterijen en accu's
Dynamo
Generator
Stopcontact
Chemische reactie
Bewegingsenergie wordt omgezet in elektrische energie
Bewegingsenergie wordt omgezet in elektrische energie
Waar komt deze elektrische energie eigenlijk vandaan?
Slide 4 - Slide
Generator
Slide 5 - Slide
Wat is GEEN spanningsbron?
A
Batterij
B
Stopcontact
C
Accu
D
Stekker
Slide 6 - Quiz
Wat zijn voorbeelden van spanningsbronnen
A
Een waterkoker
B
het stopcontact
C
een batterij
D
Een spannende film
Slide 7 - Quiz
Welke van deze spanningsbronnen geeft 230V?
A
Stopcontact
B
Batterij
C
Accu
D
Generator
Slide 8 - Quiz
Spanningsbronnen
1
Slide 9 - Slide
Spanningsbronnen
2
3
Slide 10 - Slide
Chemische spanningsbron
1
Slide 11 - Slide
Spanningsbronnen
Batterij
Stopcontact
Slide 12 - Slide
Spanningsbronnen
Slide 13 - Slide
Een spanningsbron levert...
A
elektrische energie
B
chemische energie
C
licht
D
warmte
Slide 14 - Quiz
Wat is een spanningsbron?
A
Snoertjes
B
Batterij
C
Lampjes
Slide 15 - Quiz
Welke spanningsbron levert 230V?
A
Dynamo
B
Batterij
C
Accu
D
Stopcontact
Slide 16 - Quiz
Een batterij is een chemische spanningsbron.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Batterijen die in serie geschakeld zijn, leveren samen een hogere spanning dan losse batterijen.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Batterijen serie schakelen
1
2
3
4
5
6
Slide 19 - Slide
Spanning groter maken
Als je een hogere spanning nodig hebt moet je batterijen in serieschakeling koppelen (+ van een aan - van ander)
3 batterijen van 1,5 V = 4,5 V
Een batterij van 9 V bestaat uit 6 kleine 1,5V batterijtjes
Slide 20 - Slide
Berekening:
De accu van een laptop levert 14,4 V cellen van 3,6V. Hoeveel batterijen zijn hier in serie geschakeld?
3,614,4=4batterijen
Slide 21 - Slide
Serie schakeling
- Netto spanning 3 V
- Voordeel: Hogere spanning
Parallel schakeling
- Netto spanning 1,5 V
- Voordeel: gaat langer mee
EXTRA UITLEG
Slide 22 - Slide
Hoeveel spanning leveren een batterij van 2,0 Volt en 4,0 Volt bij elkaar op als ze in serie staan?
A
-2,0 Volt
B
6,0 Volt
C
3,0 Volt
D
Niks, ze exploderen
Slide 23 - Quiz
Een blokbatterij levert een spanning van 9 volt. De batterij bestaat uit 6 cellen die in serie geschakeld zijn. Hoe groot is de spanning van elke cel?
A
1,5 V
B
6 V
C
9 V
D
13,5 V
Slide 24 - Quiz
als ik een hogere spanning wil krijgen moet ik de batterijen...
A
in serie zetten
B
parallel zetten
C
maakt niet uit
D
kan niet
Slide 25 - Quiz
Wat is de spanning?
A
0V
B
6V
C
18V
D
36V
Slide 26 - Quiz
Wat is de spanning?
A
0V
B
12V
C
48V
Slide 27 - Quiz
Wat is de spanning?
A
0V
B
6V
C
12V
D
24V
Slide 28 - Quiz
Aan het werk
Maak opgave 56 t/m 66
timer
10:00
Slide 29 - Slide
CAPACITEIT
Alle batterijen hiernaast leveren 1,5 V
Maar je hebt dikke en dunne batterijen
Welke batterij gaat het langste mee?
Dik - meer chemische stoffen in de batterij - gaan langer mee
1
Slide 30 - Slide
Capaciteit
Symbool: C
Eenheid: Ah (Ampère-uur) of mAh (milli Ampère-uur)
C=I⋅t
Capaciteit=stroomsterkte⋅tijd
Slide 31 - Slide
Capaciteit
De tijd dat een batterij een bepaalde stroomsterkte kan leveren.
2 000 mAh gaat twee keer zo lang mee als een batterij van
1 000 mAh
Slide 32 - Slide
Berekeningen
Slide 33 - Slide
Capaciteit
De capaciteit van een batterij geeft aan hoeveel energie er in opgeslagen kan worden.
Een iPhone 7 batterij heeft een capaciteit van 1.960 mAh
Slide 34 - Slide
Capaciteit:
De hoeveelheid elektriciteit opgeslagen in een batterij.
Wordt opgegeven in mAh
2 000 mAh gaat twee keer zo lang mee als een batterij van
1 000 mAh
Slide 35 - Slide
Dikke en dunne batterijen
Alle batterijen zijn 1,5 V.
Welke gaan langer mee?
Dik - meer chemische stoffen in de batterij - gaan langer mee
1
Slide 36 - Slide
Wat voor voordeel heeft een dikke batterij?
A
Het gaat langer mee
B
Het levert een hogere spanning
C
Het levert meer stroom
D
Het past in de nodige apparaten
Slide 37 - Quiz
Welke batterij gaat langer mee? Een batterij van 0,1 mA of 0,09 mA.
A
0,1 mA
B
0,09 mA
Slide 38 - Quiz
Een accu kan 10 ampère voor 5 uur leveren. Bereken de capaciteit van de accu.
A
Capaciteit = 10 / 5 = 2 Ah
B
Capaciteit = 10 x 5 = 50 Ah
C
Capaciteit = 10 - 5 = 5 Ah
D
Capaciteit = 10 + 5 = 15 Ah
Slide 39 - Quiz
Een lampje dat 50 mA verbruikt kan op een volle batterij 16 uur branden. Wat is de capaciteit van de batterij?
A
800 mAh
B
1600 mAh
C
3,125 mAh
D
0,32 mAh
Slide 40 - Quiz
Een batterij wordt aangesloten op een lampje. Het lampje gebruikt 0,5 A. De capaciteit van de batterij is 7000 mAh. Bereken hoelang het lampje op deze batterij kan branden?
A
14 uur
B
3500 uur
C
3500000 s
D
14 000 uur
Slide 41 - Quiz
C = 100 mAh betekent dat een accu één uur lang 100 mA aan stroom kan leveren.
Hoe snel is deze accu leeg als je 200 mA zou gebruiken?