Testtoets th 5 Gaswisseling klas 4 Kader

Gaswisseling
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Gaswisseling

Slide 1 - Slide

een allergische reactie op stuifmeelkorrels noemen we?
A
COPD
B
Astma
C
longontsteking
D
hooikoorts

Slide 2 - Quiz

Wordt astma door roken veroorzaakt?
En COPD?
A
Alleen Astma
B
Alleen COPD
C
Beide
D
Geen van Beide

Slide 3 - Quiz

Waarvoor dient de huig?
A
De huig sluit de mondholte af.
B
De huig sluit de neusholte af
C
De huig sluit de slokdarm af

Slide 4 - Quiz

In welke volgorde stroomt lucht bij het inademen?
A
Bronchiën-longblaasjes-luchtpijp
B
Luchtpijp-bronchiën-longblaasjes
C
Bronchiën-luchtpijp-longblaasjes
D
Longblaasjes-luchtpijp-bronciën

Slide 5 - Quiz

HOE HEET ONDERDEEL Q UIT DE AFBEELDING?
A
Luchtpijptakje
B
Longblaasje
C
bronchië
D
Kraakbeenring

Slide 6 - Quiz

Hoe heet onderdeel P uit de afbeelding?
A
Luchtpijptakje
B
Longblaasje
C
Bronchië
D
Kraakbeenring

Slide 7 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Waar vindt de gaswisseling bij insecten plaats
A
longen
B
kieuwen
C
tracheeën
D
alle drie

Slide 9 - Quiz

Waar vindt de gaswisseling van een volwassen kikker plaats?
A
Longen en huid
B
Kieuwen en huid
C
Tracheeën
D
Alle drie

Slide 10 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen(dolfijnsoort)plaats.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Bij welk nummer of welke nummers vindt gaswisseling plaats?
4
A
5
B
8
C
9
D
10

Slide 12 - Quiz

Hoe heet onderdeel Q?
A
Longblaasje
B
Bronchie
C
Luchtpijp
D
Long

Slide 13 - Quiz

Hoe heet onderdeel P?
A
Strottehoofd
B
Longblaasje
C
Long
D
Bronchie

Slide 14 - Quiz

In deze bloedvaten vindt gaswisseling plaats met cellen.
A
Longhaarvaten
B
Longslagaders
C
Longaders
D
Bij allemaal

Slide 15 - Quiz

De gaswisseling van de mens vindt plaats in..
A
De neus
B
De luchtpijp
C
Longblaasjes
D
De mond

Slide 16 - Quiz


Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Waar vindt de gaswisseling van een kikkervisje plaats?
A
Longen
B
Kieuwen
C
Tracheeën
D
Alle drie

Slide 18 - Quiz

Wanneer de bronchiën nauwer zijn, gaat de gaswisseling dan sneller of langzamer?
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer

Slide 19 - Quiz

Bij muggenlarven vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Gaswisseling is
A
het opnemen van koolstofdioxide en afgeven van zuurstof
B
het opnemen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide

Slide 21 - Quiz

Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats.
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen

Slide 22 - Quiz

Wanneer de binnenkant van de longblaasjes bedekt is met een laagje teer, gaat de gaswisseling sneller of langzamer
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer

Slide 23 - Quiz

Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
antwoord A + B

Slide 24 - Quiz

Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 25 - Quiz

Een docent vraagt aan drie leerlingen hoe het komt dat de gaswisseling in de longen snel kan plaatsvinden.
Rudolf antwoordt: ‘Doordat de longblaasjes een dunne wand hebben.’
Sander antwoordt: ‘Doordat een longblaasje een klein oppervlak heeft.’
Tijmen antwoordt: ‘Doordat alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben.’
Wie heeft/ of hebben gelijk?
A
Rudolf en Sander
B
Sander en Tijmen
C
Rudolf en Tijmen
D
geen van allen

Slide 26 - Quiz

Hardlopers gaan hijgen.
Milan zegt: 'Door het hijgen, komt er meer zuurstof in de longen.'
Jet zegt: 'Door het hijgen, wordt de gaswisseling verbeterd.'
Doenja zegt: 'Door het hijgen, worden de ademhalingsspieren minder gebruikt.'

Wie hebben er gelijk?
A
Milan en Jet
B
Milan en Doenja
C
Doenja en Jet
D
Ze hebben alle drie gelijk

Slide 27 - Quiz

De pijlen in de tekening hieronder geven de gaswisseling aan in een longblaasje en in een spiervezel.
Welke pijl bij het longblaasje en bij de spiervezel geeft
de richting aan waarin de meeste zuurstof gaat?
A
bij het longblaasje pijl 1; bij de spiervezel pijl 3
B
bij het longblaasje pijl 1; bij de spiervezel pijl 4
C
bij het longblaasje pijl 2; bij de spiervezel pijl 3
D
het longblaasje pijl 2; bij de spiervezel pijl 4

Slide 28 - Quiz

Een reptiel haalt adem met...
A
Kieuwen
B
Huid
C
Neus
D
Longen

Slide 29 - Quiz

Halen je longen waterstof uit de lucht?

A
ja
B
nee

Slide 30 - Quiz

Je bloed vervoert koolstofdioxide naar de longen.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 31 - Quiz

Als een persoon inademt wat gebeurt er dan als eerste:
A
borstbeen gaat om hoog
B
longen worden groter
C
middenrif gaat omhoog
D
longen worden kleiner

Slide 32 - Quiz

Letter A =
A
Bronchie
B
Luchtpijp
C
Middenrif
D
Slokdarm

Slide 33 - Quiz

Bij inademen.......
A
ontspant het midden rif zich
B
trekt het middenrif samen
C
doet het middenrif niks

Slide 34 - Quiz

Borstademhaling bewegen :
A
Het middenrif en borstbeen
B
Het borstbeen en ribben
C
Het middenrif en ribben
D
Het middenrif

Slide 35 - Quiz

Buikademhaling bewegen :
A
Het middenrif en borstbeen
B
Het borstbeen en ribben
C
Het middenrif en ribben
D
Het middenrif

Slide 36 - Quiz

Letter B =
A
Bronchie
B
Longblaasje
C
Luchtpijptakje
D
Middenrif

Slide 37 - Quiz

Wat is het functie van het middenrif?
A
Het middenrif doet niks
B
Het middenrif zorgt voor de scheiding tussen buik- en borstholte
C
het middenrif zelf als belangrijkste ademhalingsspier actief betrokken bij de ademhaling.
D
Het middenrif houd het lucht tegen

Slide 38 - Quiz

Naast het middenrif spelen ook de ribben een rol bij de ademhaling.

In welke richting bewegen het middenrif en de ribben zich bij het inademen?
A
Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omhoog.
B
Het middenrif beweegt zich dan omhoog, de ribben omlaag.
C
Het middenrif beweegt zich dan omlaag, de ribben omhoog.
D
Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omlaag.

Slide 39 - Quiz

Waar bevinden zich de meeste organen?
A
Borstholte
B
Middenrif
C
Buikholte

Slide 40 - Quiz

Het middenrif scheidt de ... en de ...
A
hoofdholte - bijholte
B
borstholte - darmholte
C
longholte - buikholte
D
bortstholte - buikholte

Slide 41 - Quiz

Je ribben beschermen je ...
A
longen
B
hersenen

Slide 42 - Quiz


Wat wordt aangegeven met 1?
1
2
3
A
Wervelkolom
B
Borstbeen
C
Ribben
D
Sleutelbeen

Slide 43 - Quiz

Een aantal stappen tijdens de inademing van een mens:

1) De borstholte wordt groter
2) Lucht stroomt de longen in
3) De inhoud van de longen wordt groter
4) De ribben bewegen omhoog en de borstkast gaat iets naar voren

Zet de stappen in de juiste volgorde voor een inademing.
A
4 2 1 3
B
4 1 3 2
C
1 4 3 2
D
1 4 2 3

Slide 44 - Quiz