This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
§3.3 Veranderen van fase
Hoofdstuk 3 Water
Slide 1 - Slide
Aike zegt: “Mist bestaat uit waterdruppeltjes.” Joyce zegt: “Mist bestaat uit waterdamp.”
Wie heeft gelijk?
A
Alleen Aike.
B
Alleen Joyce.
C
Ze hebben allebei gelijk.
D
Ze hebben geen van beiden gelijk.
Slide 2 - Quiz
Rond 1900 werden alle treinen getrokken door stoomlocomotieven zoals die op de foto.
Stoom is hete waterdamp. Kun je stoom zien?
A
Ja
B
Nee
C
Ik twijfel
D
Ik weet het niet..
Slide 3 - Quiz
De drie toestanden waarin je water kunt tegenkomen, noem je
Slide 4 - Open question
Hoe noem je de streepjes en getallen die naast het glazen pijpje van een vloeistofthermometer staan?
A
de schaalverdeling
B
de stijgbuis
C
het reservoir
Slide 5 - Quiz
Keran heeft op een thermometer zonder schaalverdeling het nulpunt (0 °C) en het honderdpunt (100 °C) aangegeven. De twee streepjes staan 10 cm uit elkaar. Als Keran zijn zelfgemaakte thermometer in water van onbekende temperatuur plaatst, stijgt de alcohol in de stijgbuis tot 4 cm boven 0 °C.
Wat is de temperatuur van het water?
A
20 °C
B
40 °C
C
60 °C
D
Dat kun je niet zeggen met de gegevens die je hebt
Slide 6 - Quiz
Doelen
Aan het eind van §3.3 kan ik:
de zes fase-overgangen van stoffen beschrijven
beschrijven hoe de fase-overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen
Hoofdstuk 3 Water
§3.3 Veranderen van fase
Slide 7 - Slide
Fase-overgangen
Als ijs smelt, zie je water van fase veranderen.
Bij een fase-overgang verandert de fase van een stof, de stof zelf verandert niet.
Er zijn zes fase-overgangen
Hoofdstuk 3 Water
§3.3 Veranderen van fase
Slide 8 - Slide
Fase-overgangen
smelten: een vaste stof wordt een vloeistof
verdampen: een vloeistof wordt een gas
condenseren: een gas wordt een vloeistof
stollen: een vloeistof wordt een vaste stof
vervluchtigen: een vaste stof wordt een gas
rijpen: een gas wordt een vaste stof
Hoofdstuk 3 Water
§3.3 Veranderen van fase
Slide 9 - Slide
Water verandert in ijs:
IJs verandert in water:
Waterdamp verandert in druppels:
water verandert in damp:
Condenseren
Bevriezen
Smelten
Verdampen
Slide 10 - Drag question
Stollen
Smelten
Vervluchtigen
Rijpen
Slide 11 - Drag question
Als na een regenbui de zon schijnt, zijn de straten al gauw weer droog. Plassen worden steeds kleiner en verdwijnen ten slotte helemaal. Welke fase-overgang hoort bij dit weersverschijnsel?
Slide 12 - Open question
Als de lucht erg koud en droog is, wordt een laag sneeuw geleidelijk dunner. Toch zie je geen plasje water bij de sneeuw liggen. Welke fase-overgang hoort bij dit weersverschijnsel?
Slide 13 - Open question
Als het vriest, ontstaat er een laag ijs op het water in plassen en vijvers. Wanneer het ijs dik genoeg is kun je er op schaatsen. Welke fase-overgang hoort bij dit weersverschijnsel?
Slide 14 - Open question
Fase-overgangen
en het weer
Herken jij de
fase-overgangen?
Hoofdstuk 3 Water
§3.3 Veranderen van fase
Slide 15 - Slide
Doelencheck!
Als het goed is kan ik nu..
de zes fase-overgangen van stoffen beschrijven
beschrijven hoe de fase-overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen
Hoofdstuk 3 Water
§3.3 Veranderen van fase
Slide 16 - Slide
Hoeveel doelen beheers jij?
Slide 17 - Poll
Welke pijl hoort bij de fase-overgang condenseren?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 18 - Quiz
Welke pijl hoort bij de fase-overgang vervluchtigen?
A
1
B
2
C
5
D
6
Slide 19 - Quiz
Aan de slag!
Lezen Leerstofoverzicht §3.3 op blz. 119
Maken opdrachten §3.3: 1 t/m 9 opnieuw, rode bolletjes zijn gereset!!
Klaar? Maak de test jezelf van §3.3 (online methode)