V3 mercredi 9 juin

Bienvenue au cours de français




Je pakt je boeken + laptop. 
Login in de LessonUp in de klas met de code, thuis via de klassengroep.......
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bienvenue au cours de français




Je pakt je boeken + laptop. 
Login in de LessonUp in de klas met de code, thuis via de klassengroep.......

Slide 1 - Slide

l'objectif d'apprentissage
Vul eerst de reflectie van de taaltaak in, indien je dat nog niet hebt gedaan:

Slide 2 - Slide

Au travail
Corrigez les devoirs 16,17,18
zie elo voor nakijkblad

exercice 16

Slide 3 - Slide

travaillez à deux
maak bij 6 plaatjes zinnen, volgens het voorbeeld. 

Slide 4 - Slide

Y/en: betekenis
Y en en zijn geen echte persoonlijke voornaamwoorden, maar adverbes pronominaux (‘voornaamwoordelijke bijwoorden’). 
Ze betekenen: er, ervan, erover, erin, erop, erbij, erheen, ernaartoe etc. 

De plaats in de zin van beide woorden is voor de persoonsvorm of voor de infinitief!

Slide 5 - Slide

En
EN vervangt een zinsdeel dat begint met de (of een variant : du, de l’, de la, des)

:
Joseph parle de ses vacances. Joseph en parle.
La souris a mangé du fromage. La souris en a mangé.
Combien de pains veux-tu acheter ? Combien veux-tu en acheter ?


EN kan in een zin ook gebruikt worden om "ervan" te zeggen:
J'ai deux soeurs: j'en ai deux


Slide 6 - Slide

En
 
Let op : ww + de + persoon = forme tonique
In het Nederlands kan je zeggen: 
Ik praat over de vakantie --> Ik praat erover.
Maar.. Je kan niet zeggen: 
Ik praat over het meisje --> Ik praat erover. 
Je ziet dus dat en niet kan worden gebruikt bij levende wezens. Hier gebruik je dus een andere vorm. Dit heet de "forme tonique"
Joseph parle de Pauline → Joseph parle d’elle


Slide 7 - Slide

En
Je ziet dus dat en niet kan worden gebruikt bij levende wezens. Hier gebruik je dus een andere vorm. Dit heet de "forme tonique"
Moi     -     Toi    -    Lui    -    Elle    -    Nous    -    Vous -   Eux

Joseph parle de Pauline → Joseph parle d’elle 

Deze vorm gebruik je ook bij werkwoorden met à, waarin het stukje na à geen meewerkend voorwerp is: Il pense à Marie --> Il pense à elle

Slide 8 - Slide

Y
Y vervangt een zinsdeel dat begint met à (of een variant : au, aux), dans, chez, sur, en. Let op: Y vervangt geen personen! Daarvoor hebben we het COI (meewerkend voorwerp)
Mes parents habitent à Maastricht. Mes parents y habitent. 
 Elle réfléchit toujours à son avenir. Elle y réfléchit toujours. 
Ces animaux vivent dans la mer. Ces animaux y vivent. 
Les amis ont compté sur son aide. Les amis y ont compté. 
La vieille dame a voyagé en Espagne. La vieille dame y a voyagé.

Slide 9 - Slide

(sleep blauw over rood)
Tu vas à la médiathèque? 
Oui, j'...vais pour faire mes devoirs.
Tu bois du thé?
Oui, j'.... bois tous les matins. 
As-tu des casquettes? 
Hélas, j'.... ai plus. 
Tu vas au cinéma?
Bien sûr j'.... vais cet après-midi.
Tu es allé sur la piste noire? 
Oui, j’..... suis allé.
Vous êtes au café? 
Non, nous n’..... sommes pas encore.
J’ai deux frères, j’.... ai deux.
y
en
en
y
y
y
en

Slide 10 - Drag question

Vul in: en of y
Tu manges des bananes? Oui, j'(...) mange
A
en
B
y
C
les
D
le

Slide 11 - Quiz

Vervang door: en of y:
Tu vas souvent à Paris.
A
Tu en vas souvent.
B
Tu vas en souvent
C
Tu y vas souvent.
D
Tu vas y souvent

Slide 12 - Quiz

Vervang door: en of y:
Nous voulons aller en France
A
nous y voulons aller
B
nous voulons y aller
C
nous voulons en aller
D
nous en voulons aller

Slide 13 - Quiz

Il est aux toilettes.
A
Il en est.
B
Il y est aux.
C
Il y est.
D
Il en est aux.

Slide 14 - Quiz

Vervang je in de zin -Il parle "de ses devoirs"-, "de ses devoirs" door en of y?
A
en
B
y

Slide 15 - Quiz

Wat is het juiste alternatief ?
Nous mangeons au Macdo.
A
Nous en mangeons
B
Nous mangeons y
C
Nous mangeons y restaurant
D
Nous y mangeons

Slide 16 - Quiz

Vervang door: en of y:
Je veux manger des bonbons.
A
j'en veux manger
B
je veux en manger
C
j'y veux manger
D
je veux y manger

Slide 17 - Quiz

Remplace le complément par en ou y:

Je veux manger des bonbons.
A
J'en veux manger.
B
Je veux en manger.
C
J'y veux manger.
D
Je veux y manger.

Slide 18 - Quiz

Je vais participer au concours.
A
Je vais en participer.
B
Je vais y participer.
C
J' y vais participer.
D
J 'en vais participer.

Slide 19 - Quiz

Les devoirs
faites ex 20
étudiez un 4 woordenlijsten memrise. 

Slide 20 - Slide