5.4 en 5.5 Remmen en botsen / Veilig Rijden / veiligheid in het verkeer

Beweging 
Hoofdstuk 5 
Herhaling paragraaf 3
uitleg paragraaf 4

1 / 25
next
Slide 1: Slide
naskNatuurkunde+1Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Beweging 
Hoofdstuk 5 
Herhaling paragraaf 3
uitleg paragraaf 4

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 5 Beweging
Hoofdstuk 5 Beweging

  1. Snelheid (basis) / Bewegingen vastleggen (kader)
  2. Gemiddelde snelheid
  3. Soorten beweging
  4. Veilig rijden (basis)/ remmen en botsen (kader)
  5. veiligheid in het verkeer (basis)

Slide 2 - Slide

5.3 soorten beweging
* Versnelde beweging
* Constante beweging 
* vertraagde beweging

Te herkennen aan hoe de lijn gaat in een afstand-tijd diagram

Slide 3 - Slide

5.4 Veilig rijden
LEERDOELEN paragraaf 5.4
  • Je kunt uitleggen wat de remweg is.
  • Je kunt benoemen waarvan de remweg afhangt.
  • Je kunt uitleggen wat de reactietijd is.
  • Je kunt aangeven wat de gemiddelde reactietijd is.
  • Je kunt uitleggen wat de reactie-afstand is.
  • Je kunt uitleggen waarvan de reactie-afstand afhangt.
  • Je kunt uitleggen wat de stop-afstand is.
  • Je kunt de stop-afstand berekenen.

Slide 4 - Slide

Veilig rijden
Begrippen
  • Remweg
  • Reactietijd
  • Reactie-afstand
  • Stopafstand

Slide 5 - Slide

 5.4 Veilig rijden
Remweg
Een motor rijdt langzaam door de straat. Plotseling rent een jongen achter een voetbal aan de straat op. De motor moet remmen. Hij staat na enkele meters stil. Als hij harder reed, zou hij minder snel stilstaan. Het remmen duurt langer als je harder rijdt. Je legt dan een grotere afstand af voordat je stilstaat. Je zegt: de remweg is langer. De remweg is de afstand die je nodig hebt tot je stilstaat.

Slide 6 - Slide

5.4 Veilig rijden
Remweg en snelheid

Je remweg is niet altijd even lang. Het belangrijkste voor de remweg is je snelheid.
In tabel 1 zie je dat de remweg van een auto te maken heeft met de snelheid. De remweg is gemeten bij verschillende snelheden van de auto. De snelheid staat in kilometer per uur (km/h). De remweg staat in meters (m).

Slide 7 - Slide

5.4 Veilig rijden
Reactietijd
De motorrijder ziet de jongen met de voetbal voor zich op de weg. Hij denkt: hier moet ik voor remmen. Een seconde later begint hij te remmen. De tijd tussen het zien en het reageren is 1 seconde. Dit noem je de reactie-tijd. Na de reactietijd gaat de motorrijder pas remmen.

Slide 8 - Slide

5.4 Veilig rijden
Langere reactietijd

Een reactietijd van 1 seconde is normaal. Soms reageer je langzamer. Dan is de reactietijd langer. Bijvoorbeeld:
• als je moe bent
• als je medicijnen, alcohol of drugs hebt gebruikt
• als je ouder wordt (oude mensen reageren langzamer dan jonge mensen)
• als je niet goed oplet of als je afgeleid bent
De reactietijd is niet altijd bij iedereen even groot. Het ligt aan de omstandigheden en aan de persoon.

Slide 9 - Slide

5.4 Veilig rijden
Reactie-afstand
Als je plotseling moet remmen, zijn twee dingen belangrijk:
• de reactietijd
• de snelheid
In de reactietijd rijdt de motorrijder nog even hard door en remt nog niet. De afstand die de motorrijder aflegt vóór hij begint te remmen, noem je de reactie-afstand. De reactie-afstand is de afstand die de motor aflegt in de reactietijd. 


Slide 10 - Slide

5.4 Veilig rijden
Stop-afstand
De motorrijder ziet de jongen met de voetbal de straat op lopen en remt zo snel mogelijk. Maar voor hij stilstaat, legt hij nog een afstand af. Die afstand kun je in twee stukken verdelen:
• de reactie-afstand
• de remweg
De afstand van deze twee samen noem je de stopafstand. 
stopafstand = reactie-afstand + remweg




Slide 11 - Slide

5.4 Veilig rijden
Onthouden!
De remweg hangt af van:
• de snelheid
• de remmen
• de massa
• het wegdek
• de banden
Het duurt altijd even voordat je remt. Dat is de reactietijd en is gemiddeld 1 seconde.
De reactie-afstand is de afstand die je aflegt in de reactietijd.
De reactie-afstand hangt af van de reactietijd en de snelheid.
stop-afstand = reactie-afstand + remweg








Slide 12 - Slide

5.4 Veilig rijden
Voorbeeld

De reactie-afstand van een motorrijder is 20 meter. Zijn remweg is 36 meter.

Wat is zijn stop-afstand?

stop-afstand = reactie-afstand + remweg
stop-afstand = 20 + 36 = 56 meter
De stop-afstand van de motorrijder is dus 56 meter.







Slide 13 - Slide

5.5 veiligheid in het verkeer
LEERDOELEN paragraaf 5.5
5.5.1 Je kunt uitleggen hoe de valhelm fietsers en scooterrijders beschermt.
5.5.2 Je kunt uitleggen hoe een veiligheidsgordel de mensen in een auto
             beschermt.
5.5.3 Je kunt uitleggen hoe een airbag werkt.
5.5.4 Je kunt uitleggen hoe de hoofdsteun de mensen in een auto 
            beschermt.
5.5.5 Je kunt uitleggen hoe een kreukelzone de mensen in een auto 
             beschermt.

Slide 14 - Slide

Valhelm
Autogordel, airbag en hoofdsteun
Kreukelzone
Onthoud

Slide 15 - Slide

Valhelm
Op de scooter en op de fiets kun je jezelf beschermen met een valhelm (afbeelding 1). Een valhelm beschermt je hoofd.

Slide 16 - Slide

Autogordel, airbag en hoofdsteun
 Een autogordel of veiligheidsgordel. Het is voor iedereen in een auto verplicht om de gordel om te doen. De autogordel beschermt je op twee manieren:
• Bij een botsing blijf je in je stoel zitten. Je vliegt dan niet tegen de voorruit.
• De gordel rekt een beetje mee. Daardoor wordt de klap op je lichaam bij een botsing minder hard.

Slide 17 - Slide

Airbag
Airbag is Engels voor ‘luchtzak’. De airbags zitten bijvoorbeeld verstopt in het stuur en het dashboard. Bij een botsing worden de airbags heel snel vol geblazen met een gas. Dat gaat in ongeveer 0,02 seconden. De airbags beschermen je bij een botsing.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Kreukelzone
Een auto heeft twee kreukelzones. Het voorste en het achterste deel van de auto kunnen een botsing opvangen. De auto vouwt dan in elkaar.

Een kreukelzone is een veiligheidsmiddel. Doordat de kreukelzone wordt ingeduwd, duurt het iets langer voordat de auto stilstaat. De auto staat niet in één keer stil. Daardoor raken de mensen in de auto minder erg gewond.

Slide 20 - Slide

Onthoud
Om mensen in het verkeer te beschermen zijn er veiligheidsmiddelen.

Een valhelm heeft een harde buitenkant. Deze beschermt je hoofd tegen harde en scherpe voorwerpen. In de helm zit een zachte laag die de klap opvangt.
De autogordels beschermen je op twee manieren:
• Bij een botsing blijf je in je stoel zitten.
• De gordel rekt een beetje mee. Daardoor wordt de klap op je lichaam minder hard.
Bij een botsing worden de airbags heel snel vol geblazen met een gas. De airbags beschermen je bij een botsing. De klap op je lichaam wordt minder hard.
Als je in een auto van achteren wordt aangereden, klapt je hoofd naar achter.
De hoofdsteun houdt je hoofd tegen. Zonder de hoofdsteun kan je nek beschadigd raken.
De kreukelzones in de auto vangen de klap op bij een botsing. De auto vouwt in elkaar. Hierdoor staat de auto niet in één keer stil. Daardoor raken de mensen in de auto minder erg gewond.




Slide 22 - Slide

5.4 Remmen en Botsen
maken:

Basis: blz. 34 t/m 47 vraag 1 t/m 20


kader:  vragen 1 t/m 12 Blz 40 t/m 47

Slide 23 - Slide

5.5 Veiligheid in het verkeer
maken:

Basis: blz. 48 t/m 54 vraag 1 t/m 14


kader: kopieën 5.5, vraag 1 t/m 14

Slide 24 - Slide

Klaar:
Ga naar naar leermiddelen (magister) en maak de zelftest 
5.1, 5.2, 5.3 en 5.4. Daarna de oefentoets online.
Ook daar mee klaar: maak de oefentoets H5 in lesson- up

Slide 25 - Slide