What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Examentraining Bovenbouw 4T/Havo
Examentraining Bovenbouw
Signaalwoorden + betekenis
Vragen uit examenteksten vertalen
Functiewoorden & tijdwoorden
Ander Examenidioom
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Examentraining Bovenbouw
Signaalwoorden + betekenis
Vragen uit examenteksten vertalen
Functiewoorden & tijdwoorden
Ander Examenidioom
Slide 1 - Slide
Text 5: Welke titel past boven dit artikel?
A
Feuerwehr rettet Fuchs in Not
B
Feuerwehr umsonst ausgerückt
C
Fuchs von der Mutter verlassen
D
Füchse richten Schaden an
Slide 2 - Quiz
Vertaal de vraag
Welche Aussage über Gregor stimmt mit dem 1. Absatz überein?
Slide 3 - Open question
Vertaal de volgende vraag
Was erklärt Michael Bräuer im 2. Absatz?
Slide 4 - Open question
Vertaal:
Welche Überschrift passt zum 1. Absatz?
Slide 5 - Open question
Bitte übersetze auch:
Was geht aus dem 1. Absatz hervor?
Slide 6 - Open question
Übersetze auch:
Wie schließt dieser Satz an den vorhergehenden Satz („Reisen mit ..
schlechten Ruf.“) an?
Slide 7 - Open question
Übersetze!
Was passt im Sinne des Textes in die Lücke im 4. Absatz?
Slide 8 - Open question
Was beschreibt der Verfasser hier?
Slide 9 - Open question
Was wird damit gemeint?
Slide 10 - Open question
Vor kurzem
A
2 weken terug
B
Binnenkort
C
kort geleden
D
sinds
Slide 11 - Quiz
Laut Lars wird es kalt
A
Luidruchtige Lars
B
Luie Lars
C
Volgens Lars
D
Zonder Lars
Slide 12 - Quiz
Schlussfolgerung
A
tenslotte
B
conclusie
C
advies
D
sluiting
Slide 13 - Quiz
Widerspruch
A
tegenstrijdigheid
B
weersvoorspelling
C
tegenstelling
D
herhaling
Slide 14 - Quiz
Voraussetzung
A
Uit huis plaatsing
B
ter beschikking
C
voorwaarde
D
oorzaak
Slide 15 - Quiz
Was hält er von.......
A
Wat vind hij van....
B
Waar houdt hij van...
C
Wat houdt hij....
D
Wat houdt hem tegen..
Slide 16 - Quiz
in diesem Abschitt
A
bij deze snijwond
B
in dit tekstgedeelte
C
in deze aflevering
D
in dit systeem
Slide 17 - Quiz
Wat is een signaalwoord
Möchtest du deine Antwort ändern?Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven
Slide 18 - Quiz
Hoe vertaal je dit signaalwoord? : sogar
A
zeker
B
dus
C
zelfs
D
maar
Slide 19 - Quiz
Text 1: Welke titel past boven dit artikel?
A
Schatzsucher kommen in Not
B
Schatzsucher verschenken Fund an Museum
C
Schatzsucher werden reich
D
-
Slide 20 - Quiz
Welke signaalwoorden horen bij een conclusie?
A
vor allem
B
sondern
C
also
D
nämlich
Slide 21 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
dagegen (daarentegen)
A
tegenstelling
B
opsomming
C
gevolg / conclusie
D
voorbeeld
Slide 22 - Quiz
Das Signalwort "stattdessen" bedeutet
A
echter
B
eveneens
C
in plaats daarvan
D
ondanks
Slide 23 - Quiz
Was bedeutet das folgende Signalwort: Bijvoorbeeld
A
Zum beispiel
B
Nur
C
Also
D
Indem
Slide 24 - Quiz
Was bedeutet das folgende Signalwort: Want
A
Denn
B
Weil
C
Obwohl
D
Aber
Slide 25 - Quiz
Kombiniere die Signalwörter mit ihrer Übersetzung.
maar
en
of (bij vergelijking)
ook
omdat
oder
auch
und
weil
aber
Slide 26 - Drag question
Wat betekent?
schließlich
Ich lerne die Signalwörter. Ich will ja schließlich meine Prüfung bestehen!
A
per slot van rekening
B
hoewel
C
om te bereiken dat
D
inderdaad
Slide 27 - Quiz
Obwohl
A
hoe dan ook
B
toch
C
weliswaar
D
hoewel
Slide 28 - Quiz
Bestätigung
A
bewering
B
bewijs
C
bevestiging
D
_
Slide 29 - Quiz
Wenn ich komme....
A
Dus
B
Indien, als
C
Waar
D
Want
Slide 30 - Quiz
Du hast jedoch keine Zeit
A
jij hebt nooit geen tijd
B
jij hebt echter geen tijd
C
jij hebt desondanks tijd
D
_
Slide 31 - Quiz
Zwar
A
Weliswaar
B
Toch
C
Zodat
D
_
Slide 32 - Quiz
Sodass
A
daarom
B
zodat
C
zonet
D
in tegenstelling tot
Slide 33 - Quiz
Wie fängt Herr Klasnikov an?
A
Hoe laat begint Herr K.?
B
Hoe vangt Herr K. een haas?
C
Hoe begint Herr K. ?
D
_
Slide 34 - Quiz
Seine Behauptung stimmt
A
Zijn bewoordingen stemmen overeen
B
Zijn bewering klopt
C
Zijn reden om te stoppen is duidelijk
D
_
Slide 35 - Quiz
übersetze!
Was spricht gegen einen Schulbeginn um 9 Uhr?
Slide 36 - Open question
More lessons like this
Duits presentatie
October 2022
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Duits les
October 2022
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
6vwo Textverständnis
November 2022
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
4/5/6vwo Textverständnis
February 2019
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Fragewörter und signalwörter
April 2022
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, havo, vwo
Leerjaar 1
Anne Frank, das Hinterhaus
September 2022
- Lesson with
13 slides
by
Anne Frank House
History
Secondary Education
Primary Education
Age 11-13
Anne Frank House
Duits les
October 2022
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Signaalwoorden
November 2023
- Lesson with
10 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4