Herhaling leerstof 2de jaars

Herhaling leerstof 2de jaars
Doel: 
Je haalt de basiskennis op.
Je weet voor welke domeinen je nog extra moet oefenen. 
1 / 57
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 57 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Herhaling leerstof 2de jaars
Doel: 
Je haalt de basiskennis op.
Je weet voor welke domeinen je nog extra moet oefenen. 

Slide 1 - Slide

623.000
Hoeveel is de 6 waard?
A
60.000
B
6.000
C
600.000
D
60

Slide 2 - Quiz

Voorbeelden van getallenlijnen

Slide 3 - Slide

Welk getal wijst de pijl aan op de getallenlijn?
A
808
B
809
C
880
D
890

Slide 4 - Quiz

<, > en =

kleiner < groter
groter > kleiner
even groot = even groot

Slide 5 - Slide

Afronden
Afrondregel:

1. Waar moet ik op afronden?
2. Wat is het volgende getal?
3. Afrondregel: 

Slide 6 - Slide

Rond 27 af op tientallen

1. Waar moet ik op afronden?
    27
2. Wat is het volgende getal?
     27
3. Afronden
    30 


Rond 133 op tientallen

1. Waar moet ik op afronden?
     133
2. Wat het het volgende getal?
      133
3. Afronden
     130

Slide 7 - Slide

Rond 133 op honderdtallen

1. Waar moet ik op afronden?
    133
2. Wat is het volgende getal?
     133
3. Afronden
    100


Rond 2187 af op honderdtallen

1. Waar moet ik op afronden?
     2187
2. Wat het het volgende getal?
      2187
3. Afronden
     2200

Slide 8 - Slide

Rond 9,4 af op een heel getal

1. Waar moet ik op afronden?
    9,4
2. Wat is het volgende getal?
     9,4
3. Afronden
    9


Rond 9,399 af op een heel getal
1. Waar moet ik op afronden?
     9,399
2. Wat het het volgende getal?
      9,399
3. Afronden
     9

Slide 9 - Slide

Rond 1,637 af op 2 decimalen.

A
1,64
B
1,63
C
1,6
D
1,7

Slide 10 - Quiz

Rond 15,49 af op en heel getal
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4

Slide 11 - Quiz

Rond 26.750 af op duizenden

A
27000
B
26800
C
26000
D
27750

Slide 12 - Quiz

Rond 15 483 917 af op miljoenen

A
15 480 000
B
15 000 000
C
16 000 000
D
15 500 000

Slide 13 - Quiz

Ruim ...... internationale bezoekers naar ons land.


Welk getal zal in de krantenkop genoemd worden?
Rond het aantal bezoekers af op miljoenen.
In 2014 bezochten 14 236 548
internationale bezoekers ons land.

Slide 14 - Slide

Machtsverheffen
Machtsverheffen is herhaald vermenigvuldigen


Slide 15 - Slide

Machten

Slide 16 - Slide

Wat is 4²?

Slide 17 - Open question

De wortel
Een kwadraat is het product van twee gelijke getallen:
22 = 2 x 2 = 4
32 = 3 x 3 = 9
Ook wel 'machtsverheffen' genoemd.

De wortel van een getal is het omgekeerde van het kwadraat:
   = = 2 (want 2 x 2 = 4)
     == 3 (want 3 x 3 = 9)

Slide 18 - Slide

Kwadranten & Wortels 

Slide 19 - Slide

Wat is de wortel van 64?

Slide 20 - Open question

Rekenvolgorde

Slide 21 - Slide

Procenten

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Slide


Hoeveel procent is 3/5 ?
A
20%
B
30%
C
60%
D
70%

Slide 25 - Quiz

3/20 is hoeveel procent?
A
5%
B
15%
C
30%
D
50%

Slide 26 - Quiz

Hoeveel procent van
van het fruit is sinaasappel?
A
20%
B
30%
C
40%
D
50%

Slide 27 - Quiz


€60 is hoeveel procent van €240?
A
75
B
20
C
4
D
25

Slide 28 - Quiz

Hoeveel euro korting krijg je?

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Video

Op een dag voor jonge boeren zijn 132 deelnemers.
2 op de 3 deelnemers zijn vrijgezel. Hoeveel vrijgezellen zijn er op de dag voor jonge boeren?

Slide 31 - Open question

Een chocoladereep met hazelnoten en rozijnen weegt 900 gram. De chocoladereep bestaat voor 9% uit rozijnen en voor één negende (1\9) uit hazelnoten. Van welk ingrediënt zit het meeste in de chocoladereep: rozijnen of hazelnoten?

Slide 32 - Open question

Van de 550 mensen die meededen aan een enquête, gaven er 330 aan dat hun baan niet aansluit op hun studie.
Hoeveel procent is dat?

Slide 33 - Open question

1.6 referentiematen

Slide 34 - Slide

1.6 referentiematen

Slide 35 - Slide

Hoeveel water in een bad?
In een bad gaat gemiddeld 120 liter water.
Hoeveel emmers gaan er in het bad?

Slide 36 - Slide

Hoe hoog is dit gebouw ongeveer?

Slide 37 - Slide

Hoe lang is een gemiddeld bed?
A
180 centimeter
B
200 centimeter
C
220 centimeter
D
210 centimeter

Slide 38 - Quiz

Rekenkaart
Mag je gebruiken tijdens het examen

- mail
- fysiek

Slide 39 - Slide

1 km = ? m
A
10
B
100
C
1000
D
10000

Slide 40 - Quiz

30 cm = ? meter
A
300
B
0,3
C
3
D
3000

Slide 41 - Quiz

3700 mg is hetzelfde als
A
3,7g
B
370g
C
37g
D
0,037g

Slide 42 - Quiz


A
8000 gram
B
800 gram
C
80 gram
D
8 gram

Slide 43 - Quiz

Hoeveel milliliter zit er in dit pak?
A
240 ml
B
2.400 ml
C
24.000ml
D
240.000 ml

Slide 44 - Quiz

Even inchecken
Hoe gaat het met jullie?

Hoe lang duurt deze les? (sec.,min en uren)
Hoeveel minuten in de week hebben jullie rekenen?
Hoeveel minuten in periode 1 hebben jullie rekenen?

Slide 45 - Slide

Tijd

Slide 46 - Slide

Hoeveel minuten zitten er in 4 uur?
A
120
B
180
C
200
D
240

Slide 47 - Quiz

Hoeveel seconden zitten er in 20 minuten?
A
800
B
1000
C
1200
D
1400

Slide 48 - Quiz

Hoeveel seconden zitten er in 1 uur?
A
2400
B
3600
C
4200
D
6000

Slide 49 - Quiz

maanden -dagen
Schrikkeljaar;
- heeft 366 dagen
- één keer in de 4 jaar
- februari een dag erbij (29 feb.)
- 2024-2028...

Slide 50 - Slide

Hoeveel maanden zitten er in een kwartaal?
A
3
B
4
C
6
D
12

Slide 51 - Quiz

Hoeveel kwartier zit er in 2 uur?
A
3
B
4
C
8
D
10

Slide 52 - Quiz

Je wilt om 10:05 uur op school zijn.
De rit duurt 01:15 uur.
Hoe laat moet je uiterlijk van huis om op tijd te zijn?
A
11:20 uur
B
8:50 uur
C
9:50 uur
D
8:45 uur

Slide 53 - Quiz

De auto rijdt in anderhalf uur 135 km. Wat is de snelheid in km/u?
A
90 km/u
B
50 km/u
C
120 km/u
D
60 km/u

Slide 54 - Quiz

oppervlakte is .....
A
4 m²
B
8 m²
C
1 6 m²
D
16 vierkante meter

Slide 55 - Quiz

Hoeveel m2 is de keuken en woonkamer?

Slide 56 - Slide

Welke formule hoort er bij de inhoud?
A
Lengte + breedte
B
Lengte x breedte
C
Lengte + breedte + hoogte
D
Lengte x breedte x hoogte

Slide 57 - Quiz