Havo 4 Spelling en interpunctie

Doelen
Ik heb geoefend met:
- Samenstellingen
- Werkwoordspelling
- Meervoud
- Verkleinwoorden
- Apostrof 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Doelen
Ik heb geoefend met:
- Samenstellingen
- Werkwoordspelling
- Meervoud
- Verkleinwoorden
- Apostrof 

Slide 1 - Slide

Wat is correct geschreven?
A
maximumsnelheid
B
maximum snelheid

Slide 2 - Quiz

Wat is correct geschreven?
A
zeshonderdzeven
B
zeshonderd zeven

Slide 3 - Quiz

Wat is correct geschreven?
A
waar op
B
waarop

Slide 4 - Quiz

Wat is correct geschreven?
A
kennismaken
B
kennis maken

Slide 5 - Quiz

Samenstellingen
1. Schrijf samenstellingen zo veel mogelijk als één woord.
2. Getallen in woorden tot en met duizend.
3. Samengestelde voegwoorde, voornaamwoorden en bijwoorden.
4. Samengestelde werkwoorden (niet altijd, is geen duidelijke regel voor)
5. Bijvoeglijke naamwoorden die als één woord aanvoelen. 

Slide 6 - Slide

Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op van kind.

Slide 7 - Open question

Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op van café.

Slide 8 - Open question

Schrijf het meervoud van monnik.

Slide 9 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van baby.

Slide 10 - Open question

Meervoudsvorming
- De meeste woorden die op -a-, -i-, -o-, -u-, -y- eindigen, krijgen in het meervoud een -'s- (taxi's, baby's, auto's). 
- Wanneer verwarring in de uitspraak is uitgesloten moet de -s- aan het woord vast (bureaus, cafés, milieus)
- Woorden die op -ie- eindigen met de klemtoon op de -ie- krijgen -ën- (melodieën, industrieën)


Slide 11 - Slide

Meervoudsvorming
- Woorden die op -ik-, -el-, -es- of -et- zonder klemtoon eindigen, krijgen geen verdubbeling van de slotklinker (monniken, middelen, lemmeten)
- Woorden die op -ik-, -el-, -es- of -et- met klemtoon eindigen, krijgen verdubbeling van de slotklinker (kroketten, prinsessen)
- Eindigt een woord op -is- of -us-, dan wordt de slotmedeklinker verdubbeld (jubilarissen, krokussen)


Slide 12 - Slide

Werkwoorden

Slide 13 - Slide

Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind

Slide 14 - Quiz

Als jij nu de drankjes (betalen), doe ik dat de volgende keer.
noteer (nauwkeurig) het hele werkwoord in de juiste spelling.

Slide 15 - Open question

Isa kreeg vandaag een kaart van haar vorig jaar (verhuizen) vriendin.
noteer (nauwkeurig) het hele werkwoord in de juiste spelling.

Slide 16 - Open question

Omdat leerlingen laatst op de fiets over het plein (sjezen), let Klaas nu goed op.
noteer (nauwkeurig) het hele werkwoord in de juiste spelling.

Slide 17 - Open question

Iedereen (houden) toch van chocola?
De juiste spelling van het werkwoord is:
A
houd
B
hout
C
houden
D
houdt

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het werkwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord?
(verroesten) Het ......... tuinhek
A
verroestten
B
verroeste
C
verroesten
D
verroestte

Slide 19 - Quiz

https://www.youtube.com/watch?v=JiNs794-QF0&t=230s

Slide 20 - Slide