Das Adjektiv

Das Adjektiv
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Das Adjektiv

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welches Wort gehört zu welcher Gruppe?  
Ein-Gruppe
Der-Gruppe
der
die
das
dies-
jen-
jed-
manch- 
solch- 
welch-
all-
ein-
kein-
mein-
dein-
sein- 
ihr- 
unser- 
euer- 
Ihr- 
ihr-

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Übersicht der Adjektive
Die folgenden Sheets zeigen die Deklinierung der Adjektive in der  der-Gruppe, der ein-Gruppe und der nichts-Gruppe / Null-Gruppe 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ezelsbruggetje "de sleutel": om te kunnen onthouden of het bijvoegelijke naamwoord alleen een e of een en krijgt, moet je een sleutel kunnen tekenen als je het schem juist hebt ingevuld, kijk maar naar de rode woorden of de volgende dia. 
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
der nette Mann
die nette Frau
das nette Kind
die netten Kinder
2
des netten Mannes
der netten Frau
des netten Kindes
der netten Kinder
3
dem netten Mann
der netten Frau
dem netten Kind
den netten Kindern
4
den netten Mann
die nette Frau
das nette Kind 
die netten Kinder

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Der-Gruppe
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
der nette Mann
die nette Frau
das nette Kind
die netten Kinder
2
des netten Mannes
der netten Frau
des netten Kindes
der netten Kinder
3
dem netten Mann
der netten Frau
dem netten Kind
den netten Kindern
4
den netten Mann
die nette Frau
das nette Kind 
die netten Kinder

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Ezelsbruggetje "de sleutel": om te kunnen onthouden of het bijvoegelijke naamwoord alleen een e of een en krijgt, moet je een sleutel kunnen tekenen als je het schem juist hebt ingevuld, kijk maar naar de rode woorden of de volgende dia. 
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
die netten Kinder
2
des netten Mannes
der netten Frau
des netten Kindes
der netten Kinder
3
dem netten Mann
der netten Frau
dem netten Kind
den netten Kindern
4
den netten Mann
die netten Kinder

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ein-Gruppe
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
ein netter Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind
keine netten Kinder
2
eines netten Mannes
einer netten Frau
eines netten Kindes
keiner netten Kinder
3
einem netten Mann
einer netten Frau
einem netten Kind
keinen netten Kindern
4
einen netten Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind 
keine netten Kinder

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Ook hier kun je ook weer een sleutel tekenen, maar let op!  De 1e naamval mannelijk en de 1e en 4e naamval onzijdig schrijf je niet alleen een e achter het bijvoeglijke naamwoord. Dus als je alleen de hokjes pakt waar de bij.nw een en krijgen, dan zie je weer een sleutel. Zie volgende dia. 
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
ein netter Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind
keine netten Kinder
2
eines netten Mannes
einer netten Frau
eines netten Kindes
keiner netten Kinder
3
einem netten Mann
einer netten Frau
einem netten Kind
keinen netten Kindern
4
einen netten Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind 
keine netten Kinder

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Ook hier kun je ook weer een sleutel tekenen, maar let op!  De 1e naamval mannelijk en de 1e en 4e naamval onzijdig schrijf je niet alleen een e achter het bijvoeglijke naamwoord. Dus als je alleen de hokjes pakt waar de bij.nw een en krijgen, dan zie je weer een sleutel. 
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
keine netten Kinder
2
eines netten Mannes
einer netten Frau
eines netten Kindes
keiner netten Kinder
3
einem netten Mann
einer netten Frau
einem netten Kind
keinen netten Kindern
4
einen netten Mann
keine netten Kinder

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Nichts/Null-Gruppe
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
netter Mann
nette Frau
nettes Kind
nette Kinder
2
netten Mannes
netter Frau
netten Kindes
netter Kinder
3
nettem Mann
netter Frau
nettem Kind
netten Kindern
4
netten Mann
nette Frau
nettes Kind 
nette Kinder
Let op! Hier kun je het ezelsbruggetje niet toepassen. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Das Quiz
Es folgen jetzt 3 Fragen. Bestimme zu welcher Gruppe die Wortgruppe gehört. 

Viel Erfolg!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


schlaue Schüler

Welche Gruppe?
A
der-Gruppe
B
ein-Gruppe
C
nichts-Gruppe

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


unser geordneter Sekretär

Welche Gruppe?
A
der-groep
B
ein-groep
C
nichts-groep

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions



jenes alte Haus

Welche Gruppe?
A
der-Gruppe
B
ein-Gruppe
C
nichts-Gruppe

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Es folgen 
5 offene Fragen! 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Achte auf die richtige Vorgehensweise:
  1. Präpositionen 
  2. Verben 
  3. Zergliedern 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions


Morgen treffe ich ein ...
bekannt ... Wissenschaftler (m)
.

Slide 17 - Open question

Wat bepaalt de naamval?

- een voorzetsel of een zinsdeel?


Dieses verfilmte Buch ist ein ... groß ... Erfolg (m).

Slide 18 - Open question

Wat is ein ... groß ... Erfolg voor een zinsdeel?

- naamwoordelijk deel van het gezegde ->
ist (sein) = koppelwerkwoord en dit verfilmde boek is gelijk aan een groot succes


Wir hatten ein ...  schön
...
Wochenende (o).

Slide 19 - Open question

This item has no instructions


Ich fahre mit mein ... klein ... Bruder.

Slide 20 - Open question

mit = voorzetsel 3e naamval

Durch dies ... schwierig ... Problem (o) habe ich verloren.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Link

zinnen oefenen op oscarromero