H5 herhaling theorie

Administratie hoofdstuk 5 
Herhalingsles: Verschillen tussen bedrijven
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Administratie hoofdstuk 5 
Herhalingsles: Verschillen tussen bedrijven

Slide 1 - Slide

Wat ga je leren?
- Wat een ondernemingsvorm is
- De verschillende ondernemingsvormen in de handel omschrijven
- Ontwikkelingen in de handel weergeven

Slide 2 - Slide

Huiswerk administratie
Hoofdstuk 5
  • Oud huiswerk was: 5.1 & 5.2
  • Deze week: 5.3 & 5.4 

Slide 3 - Slide

Ondernemingsvormen
In het ondernemingsplan staat wat voor ondernemingsvorm of rechtsvorm het bedrijf heeft. 

We bespreken de belangrijkste ondernemingsvormen en hun kenmerken:
  1. eenmanszaak
  2. vennootschap onder firma (vof)
  3. commanditaire vennootschap (cv)
  4. coöperatieve vereniging
  5. besloten vennootschap (bv)
  6. naamloze vennootschap (nv).
          Een belangrijk verschil tussen de ondernemingsvormen ligt in de privéaansprakelijkheid van de eigenaar. 

Slide 4 - Slide

1. Eenmanszaak

Slide 5 - Slide

2. Vennootschap onder firma (VOF)

Slide 6 - Slide

3. Commanditaire vennootschap (CV)
Een commanditaire vennootschap (cv) is feitelijk een bijzondere vorm van een VOF
Het verschil is dat er nu 2 soorten vennoten zijn. Net als bij een vennootschap onder firma zijn er beherende vennoten, die het bedrijf leiden. 
Maar er zijn ook stille vennoten. Zij lenen alleen geld aan het bedrijf en ontvangen hiervoor rente en een deel van de winst.

Slide 7 - Slide

4. Coöperatieve vereniging

Slide 8 - Slide

5. Besloten vennootschap (BV)

Slide 9 - Slide

5. Besloten vennootschap (BV)

Slide 10 - Slide

6. Naamloze vennootschap (NV)
Hele grote bedrijven kunnen ook een naamloze vennootschap (nv) oprichten. Dat is een bedrijf waarvan de aandelen vrij verhandeld kunnen worden via de aandelenbeurs. Deze aandelen staan dus niet op naam, zoals bij een bv. Aandeelhouders kunnen hun aandelen op de beurs verkopen wanneer ze maar willen.
Bij de oprichting moeten de aandeelhouders samen minimaal € 45.000 betalen.

Slide 11 - Slide

Alle ondernemingsvormen betalen vennootschapsbelasting.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz


Bij welke ondernemingsvormen ben je privé aansprakelijk ?
A
nv, bv
B
eenmanzaak, BV
C
bv, vof
D
eenmanszaak, vof

Slide 13 - Quiz

Welke ondernemersvormen kunnen geld lenen.
A
Alleen BV's en NV's kunnen geld lenen.
B
Alleen de stichting kan geld lenen.
C
Alleen eenmanszaken en VOF's kunnen geld lenen.
D
Alle ondernemingsvormen kunnen geld lenen.

Slide 14 - Quiz

Waar staan de letters BV voor?
A
Beperkte vennootschap
B
Beginnende vennootschap
C
Besloten vennootschap
D
Bever vennootschap

Slide 15 - Quiz

Welke ondernemingsvorm heeft de ING?
A
Besloten vennootschap
B
eenmanszaak
C
naamloze vennootschap
D
vennootschap onder firma

Slide 16 - Quiz

Een onderneming met één of enkel eigenaren als aandeelhouders.
A
eenmanszaak
B
vennootschap onder firma
C
besloten vennootschap
D
naamloze vennootschap

Slide 17 - Quiz

Bij welke ondernemingsvorm heb je hogere starterskosten?
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder Firma
C
Besloten Vennootschap

Slide 18 - Quiz

Dat je mede-eigenaar bent van een naamloze vennootschap noem je...
A
Dividend
B
Aandeel
C
Omzet
D
Naamloze vennootschap

Slide 19 - Quiz

NV
A
Nutteloze vennootschap
B
Naamloze vennootschap
C
Numerieke venootschap
D
Vennootschap met naam

Slide 20 - Quiz

Heeft een eenmanszaak aandelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

VOF staat voor
A
vereniging onder firma
B
vereniging onder fabriek
C
vennootschap onder firma
D
vennootschap onder fabriek

Slide 22 - Quiz


Elize
Elize Bakker is eigenaar van een theehuis. Samen met twee personeelsleden werkt zij zes dagen per week in het theehuis.

Van welke ondernemingsvorm is hier sprake?
A
commanditaire vennootschap
B
eenmanszaak
C
maatschap
D
vennootschap onder firma

Slide 23 - Quiz

Callcenters in India is een voorbeeld van...
A
uitschuiven
B
outsourcing
C
de-instrialisering
D
verstedelijking

Slide 24 - Quiz

Wat is een vacature?
A
Een vacature is een manier om te solliciteren
B
Een vacature is een baan die niet mee beschikbaar is
C
Een vacature is een baan die vrij is
D
Een vacature is een manier om te solliciteren

Slide 25 - Quiz

Welke informatie staat in een vacature?

Slide 26 - Open question

Waaruit bestaat een cv?

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Wat heb je sowieso NIET aan tijdens een sollicitatiegesprek
A
Spijkerbroek met t-shirt
B
Pantalon met blouse
C
Trainingspak met slippers en sokken

Slide 29 - Quiz