2pE 1/12/23

Vendredi 1 december  2023

Programme: 
  • Plenda
  • Chapitre 2, Finir Leçon D Grammaire
Devoirs 1/12:
Chap. 2 SO1 6/12 ABCD


1 / 38
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vendredi 1 december  2023

Programme: 
  • Plenda
  • Chapitre 2, Finir Leçon D Grammaire
Devoirs 1/12:
Chap. 2 SO1 6/12 ABCD


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord


Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Het geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Nederlands
In het Nederlands is het bijvoeglijk naamwoord hetzelfde voor enkelvoud/meervoud, mannelijk/vrouwelijk. Bijvoorbeeld:

Mijn broer (man. ev.) is groot.
Mijn zus (vr. ev.) is groot.
Mijn broers (man. mv.) zijn groot.
Mijn zussen (vr. mv.) zijn groot.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Frans
Maar, let op! In het Frans past het bijv. nw. zich aan aan het zelfstandig naamwoord. Kijk maar:

Mon frère est grand.                      = man. ev
Ma soeur est grande.                    = vr. ev
Mes frères sont grands.               = man. mv
Mes soeurs sont grandes.           = vr. mv

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

hoe maak je het bijvoeglijk naamwoord?
het zelfstandig naamwoord
het bijvoeglijk naamwoord
mannelijk enkelvoud
- (bv: petit)
vrouwelijk enkelvoud
e (bv: petite)
mannelijk meervoud
s (bv: petits)
vrouwelijk meervoud
es (bv: petites)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Kies het juiste antwoord.
La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Les filles sont............
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Uitzondering 3:
In het Frans staan de meeste bv naamwoorden achter het zelfstandig naamwoord. In een paar gevallen komt het bijvoeglijk naamwoord (net als in het Nederlands) voor het zelfstandig naamwoord.

  • Deze staan ook in jullie boek! Leer deze goed uit je hoofd! 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord
mannelijk 
vrouwelijk
mooi / leuk - joli
un joli cadeau
des jolis cadeaux
une jolie fille
des jolies filles 
groot - grand
un grand acteur
des grands acteurs
une grande voiture
des grandes voiture
klein
un petit  verre
des petits verres
une petite chambre
des petites chambres
lekker / goed - bon(ne)
un bon restaurant
des bons restaurants
une bonne note
des bonnes notes
mooi - beau / belle
un beau chien
des beaux chiens
une belle robe
des belles robes
nieuw - nouveau / nouvelle
un nouveau portable
des nouveaux portables
une nouvelle journée
des nouvelles journées
oud - vieux / vielle 
un vieux monsieur
des vieux monsieurs
une vielle dame
des vieilles dames

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Au travail! 
maken oefening 16+17+18 (pagina 70 t/m 72)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

https://player.vimeo.com/video/383535411

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions



La ceinture est (blauw)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions



Les voitures (v) sont (groen).
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions



Les chats (m) sont (rood).
A
rouge
B
rouges
C
rougee
D
rougees

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions



Olivier et Marc sont (frans).
A
français
B
française
C
françaiss
D
françaises

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions



Marianne est (verdrietig).
A
tristée
B
tristes
C
tristées
D
triste

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions



L'actrice est (mooi).
A
beaux
B
belles
C
belle
D
beau

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions



Les sacs (m) sont (nieuw).
A
nouveau
B
nouvelles
C
nouvelle
D
nouveaux

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions



Mon grand-père est (oud).
A
vieux
B
vieille
C
vieilles
D
vieu

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions