2.4 Bij welke groep hoor je?

Jongeren
Bij welke groep hoor je?
1 / 17
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Jongeren
Bij welke groep hoor je?

Slide 1 - Slide

  • Herhaling  3.2 
  • Uitleg  2.4 'Bij welke groep hoor je' ?
  •  Zelfstandig werken
  • Nabespreken
Agenda

Slide 2 - Slide

De puberteit is de periode tussen...
A
je kindertijd en volwassenheid
B
je peutertijd en volwassenheid

Slide 3 - Quiz


Hoe noem je iemand die mensen met andere normen en waarden accepteert?
A
sociaal
B
asociaal
C
tolerant
D
abnormaal

Slide 4 - Quiz

Wanneer anderen jou overhalen om te roken is er sprake van ....
A
Zwakte
B
Groepsdruk
C
Tolerantie
D
Verandering

Slide 5 - Quiz

Als waarden en normen van ouders met jongeren botsen is dit :
A
sociale controle
B
identificatie
C
identiteit
D
generatieconflict

Slide 6 - Quiz

Bij welke groep hoor jij?

Slide 7 - Slide

Groepsgevoel:
Identificatie
je herkent bepaalde kenmerken van jezelf in een ander.

Groepsidentificatie:
je voelt je verbonden met een groep mensen omdat je dezelfde kenmerken of gewoonte hebt hebt.

Slide 8 - Slide

Groepsgevoel/Groepsidentificatie
Hoe ontstaat een groepsgevoel?
  1. Plaats
  2. Geloof
  3. Belangen/problemen
  4. Smaak/interesses

Slide 9 - Slide

Plaats:
De plaats waar je woont of vandaan komt kan zorgen voor een groepsgevoel.

Denk aan die keer dat je Nederlanders tegenkomt in het (verre) buitenland.
Voel je je meteen verbonden?


Slide 10 - Slide

Geloof:
Je voelt je verbonden aan de mensen die hetzelfde geloven en naar dezelfde kerk, moskee, tempel of synagoge gaan.

Slide 11 - Slide

Belangen of problemen:
Als je hetzelfde wilt of het zelfde probleem hebt, dan schept dit een band.


Slide 12 - Slide

Smaak of interesse:
Wanneer je samen dezelfde interesse of hobby hebt schept dit een band.

Slide 13 - Slide

Jongerenculturen

Slide 14 - Slide

De samenleving verandert






Persoonlijke vrijheid en ontwikkeling werden belangrijker: individualisering.
Meer vrijheid om eigen opleiding en beroep te kiezen.
Meer vrijheid betekent ook: keuzestress


Gevolgen-> sinds de jaren 60 ontstond een maatschappij waarin individualisme meer plaats kreeg.
De samenleving verandert

Slide 15 - Slide

Sociale cohesie
Hoe verbonden zijn 'wij'?
Goede sociale cohesie
Er is een 'wij' gevoel
Slechte sociale cohesie
Er is geen 'wij' gevoel
(Polarisatie)

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken
Je gaat nu aan het werk
Maken: 
opdracht:  1t/m 10
BLZ 26 t/m 27 

Tekstboek BLZ  28  en 29 




timer
15:00

Slide 17 - Slide