2. 3 Sparen met profijt

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 2 Thuis in geldzaken

2.3 Sparen met profijt

Wat gaan we doen ?

• Terugblik vorige les. ( herhaling 2.3 sparen met profijt)
• Opgaven 2 t/m 11 bespreken ( vanaf bladzijde 53) 

Aan de slag ?

Wat ? Maak de vragen 2 t/m 11  ( 25 min) vanaf bladzijde 54.

Hoe ? overleg met je buurman/vrouw

Klaar ? Werk paragraaf 2.1 en 2.2 bij.

Resultaten ? klassikaal bespreken

2.3 Sparen met profijt

Sparen = een deel van je inkomen niet uitgeven

Spaardoelen/spaarmotieven = 

1) Doel- grote uitgave

2) Voorzorg- tegenvallers opvangen

3) Rente- je vermogen groeit

Hoeveel rente krijg je?

• hoogte rente percentage
• hoogte  spaarbedrag
• looptijd

Enkelvoudige interest( rente

Bij enkelvoudige interest wordt alleen rente berekend over het beginkapitaal.

Je hebt 5000 euro op je spaarrekening. Je krijgt 3 % rente. Hoeveel rente krijg je Na jaar 1 en 2

Stap 1) 5000 euro : 100 = 50 euro= 1%

stap2)  50x 3 = 150 euro na jaar 1.

Aangezien de rente over het beginkapitaal wordt berekend krijg je ieder jaar dezelfde rente. Dus naar twee jaar: 150 x2= 300 euro 

Enkelvoudige interest

Kees-Jan stort 1.200 euro op een rekening. Het rentepercentage is 2%. Hoeveel rente ontvangt hij in 1 jaar  ? Hoeveel rente ontvangt hij in 2 jaar?

Antwoord

Kees-Jan stort 1.200 euro op een rekening. Het rentepercentage is 2%. 

jaar 1              € 1.200 : 100  x 2= € 24,-

jaar 2             € 24 x 2 = € 48,-

samengestelde interest

Spaarbedrag € 2000,-- rentepercentage 4 %. Hoeveel rente heb ik dan over 2 jaar?

jaar 1: € 2000 :100 x 4 = 80 euro

jaar 2: € 2080 :100 x 4 = 83,20

Dus na twee jaar heb je 80+83,20= 163,20 aan rente ontvangen

Samengestelde interest

Sofie stort 2.000 euro op een spaarrekening. Het rentepercentage is 3%. Hoeveel staat er na  twee jaar op deze rekening?

Antwoord

Sofie stort 2.000 euro op een spaarrekening. Het rentepercentage is 3%. Hoeveel staat er na twee jaar op deze rekening?

jaar 1 € 2.000 : 100 x 3 = € 60

jaar 2 € 2.060 :100 x 3 = € 61,80

na twee jaar staat er op de rekening € 2.060 + € 61,80 = 2.121,80

Spaarvormen

Spaarvormen verschillen van elkaar:

- door de hoogte van het rentepercentage

- door de hoogte van het minimale spaarbedrag

- door de periode (looptijd) waarin het spaargeld niet opvraagbaar is. 

Depositosparen

= Manier van sparen waarbij spaargeld gedurende de looptijd niet (zonder boete) opgevraagd kan worden.

Spaardeposito gebruik je als je langere tijd het geld niet nodig hebt.

Koopkracht en inflatie, lonen

• koopkracht : de hoeveelheid goederen en diensten die je kan kopen.  
• Koopkracht van daalt of stijgt door inflatie en lonen

• inflatie: de gemiddelde stijging van de prijzen
• voorbeeld lonen stijgt met 3 % , inflatie is 5%, Dan daalt de koopkracht met 2 %
• Andersom stijgt de koopkracht

maken

opdracht  1 t/m 6 blz 54

Hoe? in stilte

Tijd ? 10 minuten

Klaar opgave 7t/m 11

.