This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
LessonUp
Soms geef ik maakwerk op dat aan het eind van de les klaar moet zijn en soms huiswerk.
2x huiswerk vergeten = uur terugkomen
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Planning
We hebben zeven lesweken tot toetsweek 1
We behandelen katern (oranje) Industriële samenleving van Nederland
Slide 4 - Slide
De les volgen via Lessonup
1. Ga naar www.lessonup.com
2.Log in met je schoolaccount of registreer je als je nieuw op school bent
3. en klik link op klassencode
4. Vul de volgende klassencode in:
M3.GS1 vzcip
Hier staan voortaan alle lessen en aantekeningen met jou/de klas gedeeld! =)
Slide 5 - Slide
De les volgen via Lessonup
1. Ga naar www.lessonup.com
2.Log in met je schoolaccount of registreer je als je nieuw op school bent
3. en klik link op klassencode
4. Vul de volgende klassencode in:
M3.GS2 kxxwz
Hier staan voortaan alle lessen en aantekeningen met jou/de klas gedeeld! =)
Slide 6 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen op welke manier de industrialisatie in Nederland begon.
Slide 7 - Slide
Wat weet jij eigenlijk nog van de Industriële Revolutie?
Slide 8 - Mind map
Welk begrip hoort bij deze betekenis: Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie
Slide 9 - Quiz
Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.
Slide 10 - Quiz
Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector
Slide 11 - Quiz
In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland
Slide 12 - Quiz
Engeland
rond 1700
Enorm groot rijk.
Hogere landbouwproductie
De bevolking van Engeland groeit.
Het Britse Rijk omstreeks 1700
Slide 13 - Slide
1750
Slide 14 - Slide
Oorzaken
De vraag naar textiel stijgt.
De bodem is rijk aan steenkool en ijzererts.
Moderne transportmiddelen voor vervoer grondstoffen:
- Kanalen worden gegraven.
- Spoorwegen worden aangelegd.
Door nieuwe uitvindingen werd de productie verbeterd.
Slide 15 - Slide
van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten
Slide 21 - Quiz
In welke beroepen begon de Industriele revolutie?
A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel
Slide 22 - Quiz
Welk begrip hoort bij deze betekenis: Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie
Slide 23 - Quiz
Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
In Twente werden weefscholen opgericht zodat de huiswevers sneller konden werken.
Hoort deze uitspraak bij de periode vóór of na de Industriële Revolutie?
A
Voor
B
Na
Slide 32 - Quiz
Waarom begon de Industriële Revolutie in Groot-Brittannië?
A
Ze hadden veel werklozen
B
Ze vonden daar de stoommachine uit.
C
Ze hadden daar steenkool.
D
Er was veel vraag naar producten
Slide 33 - Quiz
In welke beroepen begon de Industriele revolutie?
A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel
Slide 34 - Quiz
Waar begon de Industriële Revolutie?
A
Nederland
B
Frankrijk
C
Groot-Brittannië
D
Spanje
Slide 35 - Quiz
Welk begrip hoort bij deze betekenis: Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie
Slide 36 - Quiz
Welke vormen van energie kende men vóór de Industriële Revolutie?
A
windkracht, stoomkracht, spierkracht
B
windkracht, waterkracht, spierkracht
C
waterkracht, stoomkracht, spierkracht
D
windkracht, stoomkracht, waterkracht
Slide 37 - Quiz
Welke bewering over de afbeelding is juist?
A
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1850, want toen waren er nog geen fabrieken die het werk van de molens overnamen.
B
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1850, want toen werd de windmolen uitgevonden en rond de steden neergezet.
C
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1900, want toen begon de industrialisatie van
Nederland met het gebruik van de windmolen.
D
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1900, want toen stapten de fabrikanten over op goedkope en milieuvriendelijke aandrijfkracht.
Slide 38 - Quiz
Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.
Slide 39 - Quiz
Wat zijn gevolgen van de industrialisatie in Nederland?
A
Aanleg waterwegen en spoorlijnen
B
Kinderarbeid
C
Lage lonen
D
A, B en C zijn goed
Slide 40 - Quiz
Nieuwe producten
Trein
Electrisch licht
Kunstmest
Telefoon
Slide 41 - Slide
Filmpje
De industriële samenleving
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Video
0
Slide 44 - Video
Sleep de kenmerken naar de juiste samenleving
Industriële samenleving
Landbouw samenleving
In steden zijn handel en nijverheid belangrijk
In steden zijn industrie en diensten belangrijk
Meer dan de helft van de bevolking woont in de stad
Meer dan de helft van de bevolking woont op het platteland