4.1 Nieuw leven (22-23)

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 4.1 Nieuw leven
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 4.1 Nieuw leven

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel 4.1
  1. Je beschrijft het ontstaan van een zygote en de ontwikkeling van embryo tot foetus.
  2. Je legt het belang uit van de placenta en de invloed van de leefstijl van de moeder op de groei van het kind.
  3. Je beschrijft de ontwikkeling, bouw en werking van de voortplantingsorganen en de vorming van secundaire geslachtskenmerken. 
  4. Je licht toe wat tertiaire geslachtskenmerken zijn, hoe seksuele geaardheid kan verschillen en wat ongewenste intimiteiten zijn. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doel 4.1
  1. Je beschrijft het ontstaan van een zygote en de ontwikkeling van embryo tot foetus.
  2. Je legt het belang uit van de placenta en de invloed van de leefstijl van de moeder op de groei van het kind.
  3. Je beschrijft de ontwikkeling, bouw en werking van de voortplantingsorganen en de vorming van secundaire geslachtskenmerken. 
  4. Je licht toe wat tertiaire geslachtskenmerken zijn, hoe seksuele geaardheid kan verschillen en wat ongewenste intimiteiten zijn. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lezen
Lees nu 4.1 blz 109, 110 en 111 tot 'leefstijl'.

Ben je klaar: maak opdracht 3, 4, 5, 7, 10 en 11

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

eicel komt vrij tijdens ovulatie (uit 1 van beide eierstokken)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

zygote = bevruchte eicel
de eerste delingen zijn klievingsdelingen (geen plasmagroei)

- zygote = bevruchte eicel
- de eerste delingen zijn klievingsdelingen (geen plasmagroei)
als de zygote gaat delen wordt het een embryo
trilharen in eileiders duwen zygote/ embryo in 5 dgn naar baarmoeder

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

1. uit hoeveel cellen bestaat het embryo na 5 dagen?
2. wanneer gaat het embryo zich innestelen?
3. hoe noemen we het embryo in deze fase?

Slide 7 - Slide

1. 100
2. 2 dagen daarna (dag 7 ongeveer)
3. blastula

4. wat ontwikkelt zich uit de embryoblast?
5. wat ontwikkelt zich uit de kiemschijf?
6. welk onderdeel produceert HCG?

Slide 8 - Slide

4. kiemschijf en blastocyste (later dooierzakje)

5. baby

6. trofoblast

7. waarom is pas na 2 weken HCG meetbaar in de urine?
8. de trofoblast vormt vlokken die een deel van de placenta worden - is dit deel van de embyro of van de moeder?

Slide 9 - Slide

7. nierdrempel overschreden (voldoende hoeveelheden om uitgeplast te worden)

8. embryo (andere deel placenta vanuit baarmoederslijmvlies = deel moeder)
9. 18 dgn - dooierblaasje en amnionholte - wat is de functie v.h. dooierblaasje?
10. functie vh dooierblaasje gaat verloren - wat neemt de functie over?

Slide 10 - Slide

9 - vormen bloedcellen
10. eerst de lever, daarna het rode beenmerg
11. wat wordt de functie van de amnionholte?
12. waaruit ontstaan de beide vruchtvliezen? (amnion en chorion)

Slide 11 - Slide

11. vruchtwater - beschermt foetus tegen stoten en uitdroging (huid)
12. amnion uit het amnionblaasje (binnenste vruchtvlies) en chorion (de buitenste) uit de trofoblast

na 3 weken bloedvaten embryo gevormd
navelstreng = cellen foetus (1 ader, 2 slagaders)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Geslachtsorganen man en vrouw
Binas 86 voor bouw geslachtsorganen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Nu en huiswerk
Maak van 4.1 de opdrachten 3, 4, 5, 7, 10 en 11 
(ben je klaar? Lees de paragraaf verder en maak 15, 16, 21, 23 en 24) 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
-Vragen over deel 1 van 4.1? 

-Klassikaal laatste stukje 4.1 
-opdrachten maken

-Huiswerk: verslag practicum af! 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Doel 4.1
  1. Je beschrijft het ontstaan van een zygote en de ontwikkeling van embryo tot foetus.
  2. Je legt het belang uit van de placenta en de invloed van de leefstijl van de moeder op de groei van het kind.
  3. Je beschrijft de ontwikkeling, bouw en werking van de voortplantingsorganen en de vorming van secundaire geslachtskenmerken. 
  4. Je licht toe wat tertiaire geslachtskenmerken zijn, hoe seksuele geaardheid kan verschillen en wat ongewenste intimiteiten zijn. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

geslacht
eerste 6 weken geen verschil

SRY-gen op Y-chromosoom stuurt ontwikkeling tot man

geen SRY-gen --> vrouw

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

ontwikkeling
primaire geslachtskenmerken
secundaire geslachtskenmerken
tertiaire geslachtskenmerken

geestelijke ontwikkeling - staat los van lichamelijke ontwikkeling (o.a. seksuele voorkeur)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Gender en seksualiteit

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Link

This item has no instructions

Slide 21 - Link

This item has no instructions

Slide 22 - Link

This item has no instructions

Nu en huiswerk
Lees het 2e deel van paragraaf 4.1
Maak van 4.1 de opdrachten 15, 16, 21, 23 en 24

Morgen verslag practicum 'appelmoes tot appelsap' op papier mee naar de les (1 per groepje) 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions