Zoals je weet bestaat er in het Engels een vaste woordvolgorde:wie / doet / wat / waar / wanneer.
He - watched - a film - on television - last weekend.
Wie - doet - wat - waar - wanneer
Slide 6 - Slide
Je kunt ook een adjective (bijvoeglijk naamwoord) aan een zin toevoegen. Een adjective zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Je zet ze dan voor het zelfstandig naamwoord.
He watched afunny film.
They bought alovely dress.
We had agoodtime.
Slide 7 - Slide
Soms zet je eenadjective achter het werkwoord. In dat geval geeft de adjective extra informatie over het onderwerp.
Dit kan bij werkwoorden zoals to be, look, appear en seem.