2hv BSK les 2: verbindingen

1 / 10
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom!
Science - 2HV
Les 2 verbindingen
  • Wie zijn jullie?
  • Hoofdstuk: botten, spieren, krachten
  • Paragraaf 3: verbindingen
Lesplanning

Slide 2 - Slide

Botverbindingen
Al je botten zijn met elkaar verbonden. Er zijn 4 manieren:
  • Botten zijn vergroeid
  • Vergroeid met een naad
  • Door kraakbeen, een beweegbaar stevig weefsel
  • Gewrichten

Slide 3 - Slide

Botverbindingen
- Neem de tabel over,
- Vul in wat voor ver-
bindingen er zijn.
- Vul in hoe beweeg-
baar deze verbindingen
zijn

Je mag je laptop
gebruiken

Slide 4 - Slide

Vragen: botverbindingen
  • Vergroeid: Zitten
  • Vergroeid met een naad: Staan
  • Kraakbeen: Handen
  • Gewrichten: Voeten

Slide 5 - Slide

Spel: botten en verbindingen
Groepjes van 2/3/4 mensen, kies een van de volgende spellen uit om te doen.:
1. maak memory van botten en verbindingen. Begin met 3 setjes en voeg er steeds aan toe.
2. Maak een korte quiz(iedereen in het groepje verzint een vraag). Twee mensen gaan de strijd aan met elkaar om zoveel mogelijk vragen goed te hebben.
3. Pictionary: een iemand probeert doormiddel van alleen een tekening(dus niet praten/schrijven) de anderen een bot of botverbinding te laten raden.

Slide 6 - Slide

Welkom!
Science - 2HV
Les 4: lichaamshouding en andere skeletten
  • Hoofdstuk: botten, spieren, krachten
  • Paragraaf 4: Lichaamshouding
Lesplanning

Slide 7 - Slide

De rug
  • Rug heeft een dubbele S vorm, voor stevigheid
  • Tussen je wervels zitten tussenwervelschijven, dit zijn schokbrekers

Slide 8 - Slide

De rug
  • Rug heeft een dubbele S vorm, voor stevigheid
  • Tussen je wervels zitten tussenwervelschijven, dit zijn schokbrekers
  • Je rugspieren zitten aan je wervels, deze houden je rug recht
  • Goede lichaamshouding: rug en nek recht

Slide 9 - Slide

Niet menselijke skeletten
  • Zoek een skelet op van een zoogdier. Teken deze over in je schrift en benoem minstens tien gelijkenissen en/of verschillen met het menselijke skelet
  • Doe nu hetzelfde bij een niet-zoogdier(bvb vissen of vogels)

Slide 10 - Slide