Leesstrategieën

1 / 38
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

leesstrategieën

Slide 2 - Mind map

Oefenen
  • (Engelse) films kijken met Engelse ondertiteling
  • Woordenschat vergroten
  • Engelse boeken lezen


Slide 3 - Slide

Voor het lezen
  • Type tekst herkennen
  • Titel bekijken
  • Wat weet je zelf al van het onderwerp?
  • Vragen alvast bekijken

Slide 4 - Slide

 Leesstrategieën
Orienterend: bekijken en voorspellen
Globaal: vlot doorlezen, begrijpen, onderwerp vastzetten
Zoekend: bekijken en vinden, als een woordzoeker
Intensief: alles goed lezen, de volledige tekst begrijpen/kunnen gebruiken

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1: 
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 
Situatie 2: 
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3: 
Je hebt morgen een toets over politieke besluitvormingen. Je leest de tekst in je boek maatschappijleer.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoek de website van het pretpark.
Orienterend lezen
Globaal lezen
Precies lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen

Slide 8 - Drag question

Tijdens het lezen
  1. Skimmen
  2. Scannen
  3. Intensief lezen
  4. Vragen goed lezen

Slide 9 - Slide

Oriënterend lezen
  • Bedoeld om een eerste indruk te krijgen
  • Lay-out: chat, krantenartikel, menu, boodschappenlijst etc.
  • Eerste indruk: titel, tussenkopjes, plaatjes
  • Verwachtingen: waar gaat het over, wat weet je al?

Dit doe je altijd van te voren

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Globaal lezen

Slide 14 - Slide

Globaal lezen/ skimmen
  • Je leest de tekst snel door om erachter te komen waar deze over gaat.
  • Maak je niet druk om moeilijke woorden.
  • Probeer de grote lijnen te snappen, de details doen er (nog) niet toe.
  • Kijk naar opvallende stukjes 
  • Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin. 
  • Je gebruikt skimmen bij vragen die gaan over de hele tekst, je zoekt naar aanwijzingen voor het antwoord. 

Slide 15 - Slide

zoekend lezen

Slide 16 - Slide

Zoekend lezen/ scannen
  • Scannen: zoeken naar bepaalde informatie, bijvoorbeeld in welk jaar iets gebeurde of hoeveel iets kost. De rest van de tekst hoef je dan niet te lezen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

1. How much discount do you get off printers?
A
80%
B
50%
C
25%
D
30%

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

2. The sale begins on....
A
16 May
B
25 April
C
17 May
D
24 April

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

3. There is a big ........ sale.
A
Shop
B
Warehouse
C
Storage

Slide 23 - Quiz

Intensief lezen

Slide 24 - Slide

Intensief lezen
Intensief lezen: de hele tekst regel voor regel doorlezen

Slide 25 - Slide

0

Slide 26 - Video

Tekstdoelen
Ask yourself: Waarom schrijven ze dit eigenlijk?

Je spreekt van amuseren als een tekst de lezers wil vermaken.
Als een tekst de lezers iets wil vertellen, spreek je van een informatieve tekst of van informeren.
Een tekst heeft als doel overtuigen als de schrijver wil dat de lezer de mening van de schrijver overneemt.
Als het doel overhalen is, probeert de schrijver de lezers wel of niet iets te laten doen. Het doel is de lezers te activeren.

Slide 27 - Slide

Tekstdoelen
Ask yourself: Waarom schrijven ze dit eigenlijk?
- Informeren zoals bij gebruiksaanwijzing, instructie
studieboek, folder, recept
nieuwsbericht, geboortekaartje
- Amuseren  zoals bij roman, strip, kort verhaal
mop, column
-Activeren (overhalen) zoals bij reclamefolder, advertentie
uitnodiging, affiche
- Overtuigen zoals bij ingezonden brief, sommige columns

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Vragen beantwoorden
– Bij vragen over de hele tekst ga je nogmaals skimmen en zoeken naar aanwijzingen voor het antwoord.

– Bij vragen naar bepaalde informatie kun je gaan scannen en de juiste woorden zoeken.

Slide 31 - Slide

Vragen beantwoorden
-  Wanneer er regelnummers worden gegeven, is het handig als je de hele alinea daar omheen leest.

- Voor meerkeuzevragen staan de vragen meestal op volgorde van de tekst. Lees alleen het stukje waar jij denkt dat het antwoord staat. Probeer zelf een antwoord te geven en daarna te kijken welk antwoord het beste op jouw antwoord lijkt.

Slide 32 - Slide

Meerkeuzevragen
  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. Bekijk de vragen die bij de tekst horen.
  4. Skim and scan de tekst.
  5. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
  6. Lees de vraag en de bijbehorende alinea.



Slide 33 - Slide

0

Slide 34 - Video

Woordstrategieën

  1. Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden (in context)

  2. Bekijk of het woord op een ander woord lijkt bijvoorbeeld uit een andere taal. 
  3. Hak het woord in stukjes? Komt een deel van het woord je bekend voor?

Slide 35 - Slide

Woordenboek tips

  1. Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
  2. Let op :Er staan vaak meerdere betekenissen.
    Kijk dan goed naar het onderwerp van de tekst.
  3. Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken. Het klinkt kinderachtig, maar zorg ervoor dat het alfabet goed in je hoofd zit, zodat je de woorden snel kunt opzoeken. 

Slide 36 - Slide

Handige sites om leesvaardigheid te oefenen of om je woordenschat te vergroten
- Readtheory.org
- https://learnenglishteens.britishcouncil.org/skills/reading. Je kunt op deze site ook aan de andere vaardigheden werken
- https://www.bbc.co.uk/newsround

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video