OPS leerjaar 2 thema 14 deel 1A 8.2 & 8.3

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 2

OPS leerjaar 2 Thema 14 deel 1A Een veilige basis

Benodigdheden student: 

• Boek: Pedagogisch klimaat Hoofdstuk 8: Een veilige basis vanaf blz. 122
• Telefoon

Inleiding

In je toekomstige beroep wordt een professionele beroepshouding van je verwacht.

Dit houdt onder meer in dat je rekening leert houden met het individuele kind en met de groep als

geheel.

In de groep speel je een belangrijke rol bij het bieden van een veilig klimaat. Kinderen

hebben een veilige basis nodig om goed te kunnen functioneren. Inzicht in de groep en

goede interactievaardigheden zijn noodzakelijk om het groepsproces te kunnen begeleiden.

Je werkt aan een positieve groepssfeer door aandacht te besteden aan sociale vaardigheden

en storend gedrag aan te pakken.

8.2 Een veilig pedagogisch klimaat

Waar denk je aan bij het begrip 'veilig voelen'

Veilig voelen

Wanneer iemand zich beschut, beschermd, geborgen, vertrouwd en zeker voelt, vrij van angsten en gevaar.

Voorwaarde om zich goed te kunnen ontwikkelen en goed met anderen om te kunnen gaan, is dat een kind zich veilig en vertrouwd voelt.

Hoe zorg je voor een veilig pedagogisch klimaat?

Emotionele veiligheid

Een gevoel van geborgenheid, het gevoel dat iemand kan zijn wie hij is en beschermd wordt tegen negatief gedrag van anderen.

Vertrouwde omgeving-vast ritme-rituelen en regels-zichzelf kunnen zijn

Stelling vierogen-principe: Inge kan best met Yuri mee naar de toiletruimte, als ze zorgt dat de haar collega/collega's ervan afweten en haar kunnen zien.

1. Juist
2. Onjuist

 Vierogen-principe:

Het vier-ogenprincipe betekent dat het mogelijk moet zijn je werk te doen terwijl er een volwassene in de buurt meekijkt of meeluistert. Zo voorkom je (seksueel) misbruik of mishandeling.

De lesstof over een veilig pedagogisch klimaat is duidelijk voor mij

😒🙁😐🙂😃

Geef (zo nodig) aan waar je nog extra uitleg over nodig hebt.

8.3 Basisbehoeften van het kind

Basisbehoefte: 

Een sterk gevoel of verlangen waaraan voldaan moet zijn om je goed te voelen. Een kind zal zich pas goed ontwikkelen als aan zijn basisbehoeften voor het functioneren in de groep is voldaan.

Extrinsieke motivatie: Kinderen hebben de drang vanuit zichzelf, om op zoek te gaan naar moeilijkere uitdagingen en steeds weer nieuwe dingen onder de knie te krijgen.

1. Juist
2. Onjuist

             Intrinsieke motivatie: 

Kinderen hebben de drang vanuit zichzelf, om op zoek te gaan naar moeilijkere uitdagingen en steeds weer nieuwe dingen onder de knie te krijgen.

Bekijk het fragment tot 1:00

Behoefte aan relatie 

Kinderen hebben het verlangen zich verbonden te voelen met de anderen.

Geef een voorbeeld van hoe jij als oa-er/ pw'er
werkt aan een relatie met kinderen

          Behoefte aan autonomie

Kinderen willen zelf kiezen en inbreng hebben in de dingen die ze doen. Ze willen zelfstandig hun eigen  gangetje gaan.

Opdracht: Geef een voorbeeld van hoe jij als oa-er/ pw'er
aan de behoefte aan autonomie kunt voldoen.

Opdracht: Leg uit wat kinderparticipatie is

          Behoefte aan competentie

Kinderen hebben een sterke en natuurlijk drang naar leren. Daarbij hoort het gevoel van vertrouwen in eigen kunnen.

Opdracht: Geef een voorbeeld van hoe jij als oa-er/ pw'er
aan de behoefte aan competentie kunt voldoen.

Elk kind heeft de behoefte om zich verbonden te voelen met anderen. Je komt daaraan tegemoet door samenwerken en samen spelen te stimuleren.

Elk kind heeft een natuurlijke behoefte aan leren. Je kunt daaraan tegemoetkomen door het kind te bevestigen en aan te moedigen.

Elk kind wil zelf keuzes maken en inbreng hebben. Je helpt een kind daarbij door het de kans te geven zelf problemen op te lossen.

Relatie

Competentie

Autonomie

De lesstof over basisbehoeften van het kind is duidelijk voor mij

😒🙁😐🙂😃

Geef (zo nodig) aan waar je nog extra uitleg over nodig hebt.

Vooruitblik

Kennisoverdracht & opdrachten :

• 8.4 Zelfbeeld en identiteit
• 8.5 Professionele beroepshouding

Huiswerk

Lezen & maken van samenvatting / mindmap volgende les:

8.4 Zelfbeeld en identiteit

8.5 Professionele beroepshouding