Passé composé 2e klas ww eindigend op - ir 2021

Vervoegen regelmatige werkwoorden op -ir 
 passé composé (vtt)
De passé composé bestaat uit:

1. Vorm van het hulpwerkwoord avoir
+
2. Voltooid deelwoord
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vervoegen regelmatige werkwoorden op -ir 
 passé composé (vtt)
De passé composé bestaat uit:

1. Vorm van het hulpwerkwoord avoir
+
2. Voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Het werkwoord avoir
J'ai
Tu as
Il/elle/on a
Nous avons
Vous avez
Ils/elles ont

Slide 2 - Slide

Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ir
Stap 1: Hele werkwoord zonder ir (= stam maken)

Stap 2: Stam + i                   Fin + i = fini
(= uitgang voltooid deelwoord aan stam vastplakken)

Slide 3 - Slide

Voorbeeld:
J'ai fini
tu as fini
il/elle/on a fini
nous avons fini
vous avez fini
ils/elles ont fini

Slide 4 - Slide

Even oefenen

Slide 5 - Slide

rougir, présent, tu ...
A
rouges
B
rougis
C
rougit
D
rouget

Slide 6 - Quiz

réfléchir, présent, vous ...
A
réfléchez
B
réfléchisez
C
réfléchissez
D
réfléchsez

Slide 7 - Quiz

choisir, présent, nous ...
A
choisisons
B
choississons
C
choisons
D
choisissons

Slide 8 - Quiz

remplir, présent, nous ...
A
remplissons
B
remplions
C
remplons
D
remplisons

Slide 9 - Quiz

remplir, passé composé, vous ...
A
avez remplé
B
avez rempli
C
avez remplu
D
avez rempliré

Slide 10 - Quiz

finir, passé composé, tu ...
A
as finu
B
as finé
C
as fini
D
as finiré

Slide 11 - Quiz

réfléchir, passé composé, elles ...
A
ont réfli
B
ont réfléchiri
C
ont réfléché
D
ont réfléchi

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Hakken en plakken
Jij hebt gekeken
J'ai regardé
regarder: regard
regard + é
regardé

Slide 14 - Slide