h1 burgers en stoommachines 1.1

hé doe je mee? 
Lesson up h1
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

hé doe je mee? 
Lesson up h1

Slide 1 - Slide

Welke uitvinding had veel invloed op het ontstaan van de Industriële revolutie?

Slide 2 - Open question

Sleep de kenmerken naar de juiste plek
Veel werk
Fabrieken

Huisnijverheid

Havens
Platteland
Stad

Slide 3 - Drag question

Vòòr de industriele revolutie werd alleen gebruik gemaakt van natuurlijke energiebronnen.

Wat is GEEN voorbeeld van een natuurlijke energiebron?
A
Windkracht
B
Waterkracht
C
Spierkracht
D
Stoomkracht

Slide 4 - Quiz

Wat is continuïteit?
A
Iets dat verandert
B
Iets dat hetzelfde blijft

Slide 5 - Quiz

Huisnijverheid
Industrialisatie
Fabriek
Meerdere producten tegelijk
Eén product tegelijk
Thuis

Slide 6 - Drag question

Wat is infrastructuur?
A
De structuur van de stad
B
De structuur van de mensen
C
Alle wegen, water-wegen, spoorwegen die vervoer mogelijk maken
D
Alle vervoer

Slide 7 - Quiz

Wat is een werknemer?
A
Iemand die elk werk wil doen.
B
Iemand die werk afpakt van een ander.
C
Iemand die een eigen bedrijf heeft.
D
Iemand die voor een ander werkt en daarvoor betaald krijgt.

Slide 8 - Quiz

9. Sleep de de ontbrekende woorden nar de juiste plek. Kies uit:



____________________ bouwden fabrieken waar ____________________ de machines bedienden.
Voor het aanvoeren van ____________________ en afvoeren van ____________________ gebruikte
men stoomtreinen en schepen.




grondstoffen
producten 
werkgevers 
werknemers

Slide 9 - Drag question

Oorzaak Industriele Revolutie 
Gevolg Industriele Revolutie 
Nieuwe werktuigen voor op het land 
bevolkingsgroei 
huisnijverheid 
mensen verhuizen naar de stad 
uitvinding machines 
Vervanging huisnijverheid door fabriekswerk 

Slide 10 - Drag question

Fabrieken
Huisnijverheid

Slide 11 - Drag question

Landbouw
Huisnijverheid

Slide 12 - Drag question

De grondstoffen kwamen in de fabriek doormiddel van boot en paard en wagen. Door de industriële revolutie kwam er een snellere manier om grondstoffen naar de fabrieken te brengen. Door wat voor vervoer?

Slide 13 - Open question

Huisnijverheid
Industrialisatie
Fabriek
Meerdere producten tegelijk
Eén product tegelijk
Thuis

Slide 14 - Drag question

Kolonialisme is hetzelfde als imperialisme
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Wat betekent kolonialisme
A
als landen heersen over andere landen om er geld aan te verdienen
B
en grote groep mensen die bij elkaar horen
C
landen in een ander land
D
als landen heersen over andere landen.

Slide 16 - Quiz

Imperialisme
Kolonialisme
Hierbij worden handelsnederzettingen en plantages gesticht in andere landen
Hierbij wordt een land helemaal overgenomen en bestuurd door een bezetter

Slide 17 - Drag question

Modern Imperialisme is
A
Veel industrie willen hebben
B
Veel wapens willen hebben
C
Veel kolonies willen hebben
D
Groot rijk willen hebben

Slide 18 - Quiz

Welk begrip hoort bij het volgende? "gebied waar producten verkocht worden"

Slide 19 - Open question

1. Tijdens de Industriële revolutie werd er veel werk met machines verricht. vergeleken met de 21e eeuw is er sprake van

 - Tijdens de Industriële revolutie werd vooral gebruik gemaakt van stoommachines. Vergeleken met de 21e eeuw is er sprake van
Continuïteit 
Verandering 

Slide 20 - Drag question

Welk werelddeel werd verdeeld op de conferentie van Berlijn?
A
Azië
B
Europa
C
Zuid-Amerika
D
Afrika

Slide 21 - Quiz

Wat zijn abolitionisten?
A
Mensen die voor de slavernij zijn.
B
Mensen die handelen in slaven.
C
Mensen die slaven begeleiden.
D
Mensen die voor afschaffing van de slavernij zijn.

Slide 22 - Quiz

welk begrip hoort bij het volgende? "liefde voor het eigen volk "

Slide 23 - Open question

Wanneer werd de slavernij afgeschaft?
A
1863
B
1875
C
1855
D
1829

Slide 24 - Quiz

Welk begrip hoort bij het volgende? "delfstoffen winnen in ondergrondse mijnen "

Slide 25 - Open question

Steenkool

Fossiel

Geologische 
tijdschaal

Aardolie

Slide 26 - Drag question

Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Boer
Lasser
Leraar
Vakkenvuller
Verzorger
Automonteur
Orderpicker

Slide 27 - Drag question

Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector

Slide 28 - Drag question

Carboon
Perm
Krijt
Jura

Slide 29 - Drag question



Productiefactoren
Welke is een voorbeeld van kapitaal?
A
Fruit
B
Graan
C
Machines
D
Personeel

Slide 30 - Quiz

Wat is een belangrijke reden waarom kapitaal een steeds belangrijker is bij het produceren van spullen?
A
Om minder afhankelijk te zijn van menselijke arbeid.
B
Om sneller en op grotere schaal te kunnen maken.

Slide 31 - Quiz

"een economie waarin dankzij kennis moderne producten en diensten worden geleverd en geleend." welk begrip hoort hierbij?

Slide 32 - Open question

Wat is een voorbeeld van Europeanisering tijdens het imperialisme?
A
Het ondersteunen van lokale religies en geloofsovertuigingen.
B
Het respecteren van inheemse tradities en gebruiken.
C
Het opleggen van de Europese cultuur en taal in gekoloniseerde gebieden.
D
Het bevorderen van zelfbestuur en onafhankelijkheid.

Slide 33 - Quiz