Passive deel 2

Passive
Deel 2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Engels

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Passive
Deel 2

Slide 1 - Slide

How do you recognize a passive form?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Video

From active to passive...
Om een actieve zin passief te maken, moet het lijdend voorwerp vooraan in de zin komen te staan.
The cat chases the mouse.

'The mouse' wordt onderwerp van de passieve zin
'chases' is een werkwoord in de t.t., daarom moet er een vorm van 'to be' worden gebruikt om de zin passief te maken, gevolgd door het voltooid deelwoord van 'chase'
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 4 - Slide

Je gebruikt de werkwoorden die in de actieve zin worden gebruikt.
De zin wordt dan:
The mouse is chased (by the cat)

 
t.t. van to be
voltooid deelwoord van 'chase'

Slide 5 - Slide

Passive tijden
present simple passive    am/are/is + voltooid deelwoord
The cat is fed every morning (by me).
present continuous passive   am/are/is + being +voltooid deelwoord
The story is being told by Sir Elton John.
past simple passive            was/were + voltooid deelwoord
The man was bitten (by the leopard).
past continuous passive    was/were + being + voltooid deelwoord
The mouse was being stepped on by the elephant.

Slide 6 - Slide

Vervolg passive tijden
present perfect passive          have/has + been + voltooid deelwoord
The car has been started (by me).
past perfect passive                 had +been + voltooid deelwoord
The bike had been stolen before I could insure it.
Future passive                              will + be + voltooid deelwoord
                                                             am/are/is going to + be + deelwoord
The movie will be filmed in Amsterdam.
The socks are going to be worn by Dobby.

Slide 7 - Slide

laatste vervolg
Passive met hulpwerkwoorden:
hulpwerkwoord + be+ voltooid deelwoord
The subject can be followed by several verbs.
You could be seen by the police when you steal something.
That cough should be seen by a doctor.
David may be ordered to leave by the teacher.
The house might be taken down by the tornado.

Slide 8 - Slide

What steps to take?
1. zet het lijdend voorwerp vooraan
2. kijk naar de tijd van de zin 
3. maak de zin
4. controleer of je de juiste tijd uit de zin hebt

Slide 9 - Slide

En denk eraan
- heb je een vorm van 'to be' gebruikt?
- heb je het voltooid deelwoord van het werkwoord in de originele zin gebruikt?
- Heb je goed gekeken naar de tijd van de zin?
- kun je er 'by zombies' achter zetten of staat er al een 'by ....'?

Slide 10 - Slide

My mom always cleans my room.
John made a math test.

Slide 11 - Open question

Rob has eaten a sandwich.
Ms. Griffioen will teach you grammar.

Slide 12 - Open question

They set fire to the house.
You should see a doctor with that hand.

Slide 13 - Open question

Julia rescued three cats.

Slide 14 - Open question

Steven has forgotten the book.

Slide 15 - Open question

The teacher is not going to open the window.

Slide 16 - Open question

The mechanic has not repaired the DVD recorder.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link