Lessen H1 grammatica zinsdelen 3HAVO
1 / 28
Lesson duration is: 120 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Het jongentje loopt naar school.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 6 - Quiz
Ik geef de vaas aan haar.
Wat is het zinsdeel 'aan haar'?
Wat is het zinsdeel 'aan haar'?
A
Voorzetsel
B
Meewerkend voorwerp
C
Onderwerp
D
Lijdend voorwerp
Slide 7 - Quiz
Wat hoort bij taalkundig ontleden? (woordsoorten)
A
Onderwerp
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoordelijk gezegde
D
Persoonsvorm
Slide 8 - Quiz
Ik heb een hekel aan zinnen ontleden.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Slide 17 - Link
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Welke zinsdelen zijn er
Slide 20 - Mind map
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Deze week was FANASTISCH!
A
bijwoordelijke bepaling
B
bijvoeglijke bepaling
Slide 24 - Quiz
Heeft de volgende zin een bijvoeglijke bepaling of een bijvoeglijke bijzin?
De wandelaars die de vierdaagse hadden uitgelopen, kregen een medaille.
De wandelaars die de vierdaagse hadden uitgelopen, kregen een medaille.
A
bijvoeglijke bepaling
B
bijvoeglijke bijzin
Slide 25 - Quiz
Een bijvoeglijke bepaling is een zinsdeel
A
Juist
B
Niet juist
Slide 26 - Quiz
De rode brandweerauto staat VOOR ONS HUIS.
‘voor ons huis’ =
‘voor ons huis’ =
A
bijvoeglijke bepaling
B
bijwoordelijke bepaling
