Quizje hfst.2

Wat is geen productiefactor?
A
kapitaal
B
arbeid
C
infrastructuur
D
ondernemersschap
1 / 11
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is geen productiefactor?
A
kapitaal
B
arbeid
C
infrastructuur
D
ondernemersschap

Slide 1 - Quiz

De productiefunctie ....
A
is altijd een stijgende lijn
B
is altijd een dalende lijn
C
kan zowel stijgend als dalend zij
D
is altijd lineair

Slide 2 - Quiz

Vaste kosten zijn ....
A
hetzelfde als variabele kosten
B
hetzelfde als constante kosten
C
kosten die nooit veranderen
D
kosten die maar 1x per jaar veranderen

Slide 3 - Quiz

Een goed voorbeeld van constante kosten is ....
A
de huur van een bedrijfspand
B
de inkoopkosten
C
de loonkosten van uitzendkrachten
D
een exogene verkoopprijs

Slide 4 - Quiz

Wat is waar over gemiddelde kosten?
A
Zijn gelijk aan de marginale kosten
B
Zijn bij een exogene prijs gelijk aan de MO
C
Worden ook wel de kostprijs genoemd
D
Worden altijd lager als de productie stijgt

Slide 5 - Quiz

Wat is waar over de marginale kosten?
A
Zijn onafhankelijk van de constante kosten
B
Zijn gelijk aan MO
C
Nemen af als de productie stijgt
D
Nemen toe als de productie stijgt.

Slide 6 - Quiz

p = MO = GO geldt alleen als ....
A
de constante kosten 0 zijn
B
de prijs exogeen is
C
de productiefunctie lineair is
D
er sprake is van een break-even-punt

Slide 7 - Quiz

Gegeven: TK = 10q^2 + 2q + 12
MK = ....
A
20
B
10q
C
20q + 2

Slide 8 - Quiz

Bij MO = MK geldt ....
A
dat de winst 0 is
B
dat er sprake is van een break-even-punt
C
dat de winst maximaal is
D
het verlies minimaal is

Slide 9 - Quiz

Het producentensurplus is het verschil tussen de marktprijs en ....
A
de MO
B
de MK
C
de GTK
D
de GO

Slide 10 - Quiz

De (individuele) aanbodcurve is ....
A
de GTK-lijn boven de MK-lijn
B
de MK-lijn boven de GTK lijn
C
de MO-lijn boven de GO-lijn
D
de GO-lijn boven de GTK-lijn

Slide 11 - Quiz