Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? (PVTT)
De ik-vorm + t:
In alle andere gevallen in het enkelvoud: ik-vorm + t
- Voorbeeld: jij/ zij/ hij/ het schudt
jij/ zij/ hij vindt
In het meervoud:
Je schrijft het hele werkwoord (infinitief)
- Voorbeeld: wij zwemmen
jullie zwemmen
zij zwemmen