Paragraaf 1.6 Het landschap in Laag Nederland

Het landschap in Laag-Nederland
1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Het landschap in Laag-Nederland

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe het landschap in Laag-Nederland is ontstaan.
  • Je kunt vertellen welke maatregelen de mens in Laag-Nederland heeft genomen om zich te beschermen tegen het water.
  • Je kunt een landschap in Laag-Nederland herkennen.

Slide 2 - Slide

Drie vragen
  1. Waar zie je de stuwwallen nog terug?
  2. Uit welk materiaal bestaan die stuwwallen? 
  3. Waarom is het bij de pijl geen aaneengesloten stuwwal meer?

Slide 3 - Slide

Waddenzeen en moerassen

Slide 4 - Slide


Slide 5 - Slide

Ligging zeeklei-
landschap

Slide 6 - Slide

Ontstaan landschap Laag-NL v.a. 10.000 jaar BP
  • Deze periode heet Holoceen
  • temperatuur steeg, zeespiegel ook.
  • klei werd afgezet achter de duinen.
  • veen ontstond in moerassen achter de duinen

Slide 7 - Slide


Slide 8 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 1 en 2

Werk alleen en in stilte

timer
5:00

Slide 9 - Slide

Vraag 1A
De grond in Hoog-Nederland is ouder dan tienduizend jaar
  • goed
De grond in Laag-Nederland is ontstaan door een snelle zeespiegelstijging
  • fout
De grond in Laag-Nederland is ouder dan tienduizend jaar 
  • fout






Slide 10 - Slide

Vraag 1B
De duinen zijn op / voor / achter de zandbanken ontstaan.
Klei en veen zijn op / voor / achter de zandbanken ontstaan

  • De duinen zijn op  de zandbanken ontstaan.
  • Klei en veen zijn  achter de zandbanken ontstaan

Slide 11 - Slide

Vraag 1C
Waardoor waren zandbanken heel belangrijk voor de
vorming van klei en veen?

  • Waddenzeeën en moerassen ontstaan alleen als er bescherming is tegen de sterke stroming van zee. Zandbanken zorgden hiervoor

Slide 12 - Slide

Vraag 2A
De mens heeft ervoor gezorgd dat Laag-Nederland bij vloed
niet onderloopt. Maar de natuur helpt ook een handje. Hoe
kun je dat zien op de kaart?

  • Voor een deel beschermen de duinen LaagNederland tegen de zee.

Slide 13 - Slide

Vraag 2B
De stippellijn in figuur 23 verdeelt Nederland in twee
gebieden. Welk gebied is Hoog-Nederland?

  • Ten oosten van de stippellijn.

Slide 14 - Slide

Vraag 2C
Noteer achter de letters A tot en met F de juiste grondsoort.
Kies uit: zand – zeeklei – veen – rivierklei – löss – duinzand.

  • A = zand, B = zeeklei, C = veen, D = rivierklei,E = duinzand, 
  • F = löss

Slide 15 - Slide

Vraag 2D
Welke grondsoorten komen vooral voor in Hoog-Nederland,
welke in Laag-Nederland en welke in allebei? Vul de tabel in

  • Hoog Nederland: zand en Loss
  • Laag Nederland: zeeklei en duinzand
  • Hoog en laag Nederland: klei, rivierklei en veen

Slide 16 - Slide

Invloed van de mens (bedijking)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Invloed mensen op landschap
  • aanleggen woonheuvels of terpen (wierden)
  • terpen verbinden met dijken.
  • ontstaan polders (=gebied tussen dijken waar waterstand geregeld kan worden).

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Link

Soorten polders
  • Zeepolders: stukken opgeslibt land werden bedijkt.
  • Veenpolder: veen werd gewonnen --> meer --> water uit meer gepompt --> veenpolder
  • droogmakerij: een voormalig meer wordt omdijkt en leeggepompt

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Soorten polders: zeekleipolder
Welke kenmerken zie je? Noteer!

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

soorten polders: veenpolder
Welke kenmerken zie je? Noteer!

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

soorten polders: droogmakerij
Welke kenmerken zie je? Noteer!

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe het landschap in Laag-Nederland is ontstaan.
  • Je kunt vertellen welke maatregelen de mens in Laag-Nederland heeft genomen om zich te beschermen tegen het water.
  • Je kunt een landschap in Laag-Nederland herkennen.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide