H5 - week 11 - les 2 - ontkenningen_2019-1 [3]

bord
Maissam
Ahmed
Asma
Imane
Sirien
Bilal
Amina
Melek
Alexandra
Haitham
Amin
Siham
Imane
Ismaël
Salma
Sakina
Nour
Uteyba
Dikra
Karyle
Oussama
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

bord
Maissam
Ahmed
Asma
Imane
Sirien
Bilal
Amina
Melek
Alexandra
Haitham
Amin
Siham
Imane
Ismaël
Salma
Sakina
Nour
Uteyba
Dikra
Karyle
Oussama

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aujourd'hui tu as besoin de : 

un stylo

             un dictionnaire

            examenbundel

         

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

  • Inloggen via entree - SomToday
  •  Aanmelden bij de groep: code = LSUNG OF aanmeldlink bij het huiswerk.
Per week oefenen met ca. 3 teksten [planning volgen];
- voortgang bijhouden!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Examenbundel
p. 105
Vertaling van Franse examenvragen
p. 106-109
Signaalwoorden (!)
p. 74
Moeilijk te herkennen voltooid deelwoorden (lu, cru, mis, bu, etc.)
p. 66-73
Werkwoordsvervoegingen
p. 64-65
Voorzetsels 
p. 295-305
Basiswoordenlijst Frans

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Les buts
Aan het eind van deze les heb ik extra tips en tricks over verschillende soorten examenvragen; op een andere manier dan dat er in de examenbundel staat én heb ik geoefend met (een) examentekst(en).

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Quelles négations connaissez-vous?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

niet/geen
niet meer
nooit
niets
nog niet
niemand
slechts/alleen maar
geen enkele
helemaal niet
ook niet
noch, noch
nooit meer
ne/n' .. ni, ni
ne/n' .. pas
ne/n' .. plus
ne/n' .. jamais
ne/n' .. pas encore
ne/n' .. rien
ne/n' .. personne
ne/n' .. que
ne/n' .. aucun(e)
ne/n' .. pas du tout
ne/n' .. pas non plus
ne/n' .. plus jamais

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

La négation
ne ..... pas (niet / geen)                                  Ne/n’ ……. pas du tout (helemaal niet)  ne ....... plus (niet meer)                                 Ne/n’ ….. pas non plus (ook niet)
ne .... jamais (nooit)                                         Ne/n’ ….. plus jamais (nooit meer)   
ne .... rien (niets)                                                Ne/n’ …… ni ….. ni (noch, noch)
ne ... pas encore (nog niet / nog geen)
ne .... personne (niemand)
ne ..... que (slechts / alleen maar)
Ne/n’ …… aucun(e) (geen enkele)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Traduis la question et les réponses:

Slide 9 - Open question

This item has no instructions


Qu’est-ce que nous apprenons sur Salwa Toko au premier alinéa ?



A
Elle a fondé une entreprise informatique dans laquelle elle n’emploie que des femmes.
B
Elle est toujours très pessimiste quant à l’avenir des femmes dans l’informatique.
C
Elle lutte pour une féminisation de l’univers numérique.
D
Elle n’a toujours pas réussi à trouver un job dans l’informatique.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Au travail
Fais texte 4 et 5 : les questions 9 jusqu'aux 19
Aide: dictionnaire FR-NL
Tu as fini? Pratique le vocabulaire sur Quizlet (voir Teams pour les liens).

Slide 11 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Texte 3 - q6
Zoek de namen op in de tekst en kies de juiste antwoorden.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Au travail !
  • Fais texte 3, 4 et 5 : question 7 à 19
  • Fini? Pratique du vocabulaire dans 
    examenidioom/examenbundel.
timer
30:00
Tips!
  • Markeer signaalwoorden.
  • Markeer de zin waar volgens jou het goede antwoord in staat en herlees dan de vraag opnieuw.
  • Blijf niet te lang hangen bij 1 vraag.
  • Zoek onbekende woorden in de vraag op.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Texte 3 - q7
Vertaal eerst de gemarkeerde delen van de twee beweringen. Lees daarna de vraag nogmaals en zoek het antwoord in alinea 3.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Texte 3 - q8
Zoek de namen op in de tekst en kom tot het goede antwoord.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Travail en contexte
Bekijk de antwoorden en bedenk of deze positief of negatief zijn.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Tip 1 - de hoofdgedachte
een soort samenvatting
Wat doe je?
 - globaal lezen
 - titel, inleiding,
    afbeelding
 - wie? wat? waarom?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Tip 1 - de hoofdgedachte
een soort samenvatting
Eerste vragen bij een wat langere tekst gaan vaak over de hoofdgedachte

Lees hiervoor niet de hele tekst, 
maar controleer je antwoord wel.

Als je twijfelt kijk dan naar de hoofdgedachte van de hele tekst                          (slim gokken)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Tip 2 - signaalwoorden
herhaling
Veel signaalwoorden of belangrijke woorden ken jij al, 
wij herhalen er een paar in vogelvlucht.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Tip 2 - signaalwoorden
Positieve woorden
meilleur                  beter
mieux                      beter
favoriser                  bevorderen
améliorer                verbeteren
l'avantage               het voordeel
le plus important  het belangrijkste

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Tip 2 - signaalwoorden
Negatieve woorden
pauvre            arm
le préjugé      het vooroordeel
dur                   moeilijk
peu de            weinig
grave               ernstig

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Tip 2 - signaalwoorden
Belangrijk
attention           opgelet
!
Voorbeeld
exemple            voorbeeld
ainsi                    zo, op die manier
Vergelijkingen
comme              zoals
aussi que           even ... als
plus que            meer dan
moins que        minder dan

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Tip 2 - signaalwoorden
Oorzaak, gevolg, redenen
la cause                 de oorzaak
la conséquence  het gevolg
pourquoi               waarom
parce que              omdat
car                           want
expliquer                verklaren
:

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Tip 2 - signaalwoorden
Opsomming
d'abord                eerst
premièrement   in de eerste plaats
ensuite                 daarna, verder
puis                       daarna, vervolgens
après                     daarna
finalement           ten slotte

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Tip 2 - signaalwoorden
Tegenstelling
pourtant               toch
quand même      toch
contredire             tegenspreken
par contre             daarentegen
Doel
le résultat                    het resultaat
le but, l'objectif          het doel
pour + werkwoord     om te ...
pour que                      opdat, zodat


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Tip 2 - signaalwoorden
Waarom zijn signaalwoorden zo belangrijk bij het maken van examenteksten?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Tip 2 - signaalwoorden
Markeer in ieder geval belangrijke woorden en leestekens!

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Leesvaardigheid tips & tricks
Basis: Wat wil het CITO?
  • Grote lijn van het verhaal kunnen volgen
  • Signaalwoorden herkennen en analyseren
  • Mening van "experts" begrijpen
  • Voorbeelden herkennen


Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Leesvaardigheid tips & tricks
Hoger cijfer dan een 6: 
wordt bepaald door vocabulairekennis en analytisch denken 

(bijvoorbeeld: foute antwoorden herkennen, typen vragen herkennen, signaalwoorden gespot)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Als antwoord op een "toon-vraag": welk antwoord is niet negatief?
A
Deçu
B
Rassurant
C
Mépris
D
Fâché

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Welke toon is niet positief?
A
Admirateur
B
Convaincu
C
Fier
D
Chagrin

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Welke toon is niet negatief?
A
Méfiance
B
Honte
C
Regret
D
Espoir

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Welke toon is niet positief?
A
Persévérance
B
Inquiet
C
Juste
D
Approbateur

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Leesvaardigheid tips & tricks
Basisidee:

Je start bij de vragen, dan pas ga je naar de tekst.

Dus:
vraag - stukje tekst - vraag - stukje tekst - vraag - etc.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions