Spreekwoordelijk

Letterlijk of figuurlijk?
Nederlands 
YJT2A
1 / 29
next
Slide 1: Slide
LOBMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Letterlijk of figuurlijk?
Nederlands 
YJT2A

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Figuurlijk taalgebruik



In onze taal komen heel veel uitdrukkingen en gezegden voor die je soms in de war kunnen maken. Er wordt dan iets anders gezegd dan dat er bedoeld wordt.

Een voorbeeld van zo'n uitdrukking is bijvoorbeeld:
 "De poppen aan het dansen hebben".

Slide 3 - Slide

De poppen aan het dansen hebben
A
Een feestje vieren
B
De ruzie of problemen kunnen beginnen
C
Veel fantasie hebben
D
Iets doen wat niet kan

Slide 4 - Quiz

Twentsch
Wat betekent: "Noe he'j 't schoap an't driet'n?"

Slide 5 - Open question

Figuurlijk taalgebruik
- Iemand gebruikt figuurlijk taalgebruik als hij wil overdrijven of als hij iets mooier wil maken.

Bijvoorbeeld: 'Ik heb het zó warm, ik smelt!' 

Eigenlijk maak je een vergelijking met een voorbeeld uit de werkelijkheid: als boter héél warm wordt, dan smelt het ook. Je kan dus, door het woord 'smelten' te gebruiken, duidelijk maken dat je het écht héél erg warm hebt!

Slide 6 - Slide

Misverstanden
Figuurlijk taalgebruik kan helemaal verkeerd begrepen worden. 
Ze nemen figuurlijk taalgebruik letterlijk. Hierdoor krijgt de tekst een heel andere betekenis.

- Als je iets wilt weten, moet je aan de bel trekken.
Met 'aan de bel trekken' wordt bedoeld 'ergens aandacht voor vragen' en niet letterlijk aan een echte bel trekken.

Slide 7 - Slide

Bedenk zelf nog een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik dat verkeerd begrepen zouden kunnen worden.

Slide 8 - Mind map

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 9 - Slide

Letterlijk taalgebruik
Letterlijk taalgebruik → Je bedoelt een uitspraak precies zoals je het zegt.

Slide 10 - Slide

Gezegden
Een gezegde of zegswijze is ook een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik. Een gezegde is meestal een deel van een zin. Een spreekwoord bestaat uit een hele zin.

In de Nederlandse taal bestaan heel erg veel uitdrukkingen waarmee iets anders bedoeld wordt, dan dat er gezegd wordt.

Slide 11 - Slide

Opdracht 1 
1.  Schrijf de uitdrukkingen op
2. Schrijf op of je de uitdrukking al kent
3. Schrijf de figuurlijke betekenis op

(zie filmpje)

Slide 12 - Slide

Opdracht
In het filmpje zie je dat de jongen en het meisje 10 uitdrukkingen letterlijk uitbeelden. Er staan een paar taalfoutjes in de tekst van het filmpje (maar dat is een andere les 😉).

Indien nodig kijken we het filmpje 2 keer!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Maak opdracht 2
Een gezegde of zegswijze is ook een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik. Een gezegde is meestal een deel van een zin.

In de Nederlandse taal bestaan heel erg veel uitdrukkingen waarmee iets anders bedoeld wordt, dan dat er gezegd wordt.

Slide 15 - Slide

Bekijk clip
De zanger in de clip heeft in zijn tekst een paar (figuurlijke) uitdrukkingen gebruikt. Luister goed en schrijf op welke uitdrukkingen je hebt gehoord bij opdracht 3. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Als iemand moeilijk haalbare doelen stelt, dan
A
Legt hij de lat te hoog
B
Doet hij iets op stel en sprong

Slide 18 - Quiz

Wat bedoelt de zanger met 'dit is andere koek'?
A
Dit is iets héél anders dan dat je gewend bent
B
Dat heeft iemand verzonnen

Slide 19 - Quiz

Bij die jongen valt het ......................... meestal iets later.
A
Dubbeltje
B
Kwartje

Slide 20 - Quiz

Maak opdrachten 4 & 5
Een gezegde of zegswijze is ook een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik. Een gezegde is meestal een deel van een zin.

In de Nederlandse taal bestaan heel erg veel uitdrukkingen waarmee iets anders bedoeld wordt, dan dat er gezegd wordt.

Slide 21 - Slide

alle proemn in n drek
A
Sporen door de modder
B
Alles gaat verkeerd

Slide 22 - Quiz

As ' n schoap owwer ' n dam is dan steet het hek los
A
Daar moet een goede reden voor zijn
B
Als er een schaap over de dam is volgen er meer.

Slide 23 - Quiz

A’j mekaar geliek geft, bu’j rap oet e kuierd
A
Als je elkaar gelijk geeft, sta je snel weer buiten
B
Zo voer je geen goede discussie

Slide 24 - Quiz

Kreei van 'n wief
A
Dat krijg je van een vrouw
B
Een brutale vrouw

Slide 25 - Quiz

plaank int gat

A
Een 'schop onder je kont'
B
Doe de deur dicht

Slide 26 - Quiz

Is nog nig dreug achter de oor'n
A
Heeft nog niet voldoende ervaring
B
Hij wil niet luisteren

Slide 27 - Quiz

Hee löp te nöaln
A
Hij loopt te zeuren
B
Hij loopt te twijfelen

Slide 28 - Quiz

Ik loat mie nich in 'n tuk driet'n
A
Ik laat me niet omkopen
B
Ik laat me niet voor de gek houden

Slide 29 - Quiz