8.1 Het werkt

Je lichaam werkt
8.1 Het werkt
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Je lichaam werkt
8.1 Het werkt

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wat heb je allemaal nodig om je lichaam te laten werken?

Slide 3 - Mind map

Leerdoelen
  • Je leert welke orgaanstelsels je hebt, hoe spieren aan energie komen.
  • Je leert hoe een cel werkt

Slide 4 - Slide

Welke organen zijn tijdens het fietsen actief?
Actief
Niet actief
Darmen
Hart
Longen
Maag
Spieren

Slide 5 - Drag question

Wat is de taak van deze organen?
Ademhalen
Bewegen
Bloed vervoeren
Denken
Eten verteren

Slide 6 - Drag question

Wat is een orgaanstelsel?
  • Organen die samenwerken aan dezelfde taak vormen een orgaanstelsel
  • Spierstelsel laat je lichaam bewegen.
  • Verteringsstelsel maakt het voedsel klein zodat de voedingsstoffen in het bloed kunnen worden opgenomen. (Maag en darmen)
  • Bloedvatenstelsel vervoert voedingsstoffen, zuurstof en andere stoffen. (Hart en bloedvaten)

Slide 7 - Slide

Hoe werken orgaanstelsel samen?

  • Via het verteringsstelsel komt glucose in het bloed.
  • Via het ademhalingsstelsel komt zuurstof in het bloed.
  • Het bloedvatenstelsel brengt de glucose en de zuurstof naar de spieren. 
  • Glucose levert de spieren energie om te kunnen samentrekken.

Slide 8 - Slide

Hoe zijn cellen gebouwd?

Slide 9 - Slide

Hoe komen spieren aan energie?
  • Verbranding is het stukgaan van glucose met behulp van zuurstof. 
Hoe werkt verbranding:
  1. Glucose en zuurstof gaan uit het bloed de spiercel in.
  2. In de spiercel gaat glucose stuk met behulp van zuurstof. De energie uit glucose komt vrij.
  3. Er ontstaan twee afvalstoffen:                                                                                            koolstofdioxide en bloed. Deze                                                                                    afvalstoffen gaan naar het bloed.

Slide 10 - Slide

Afvalstoffen kwijtraken

Slide 11 - Slide

Noem een orgaanstelsel en de bijbehorende organen.

Slide 12 - Open question

wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen

longen: inademen

longen: uitademen

spierstelsel

verteringsstelsel
huid/longen/nieren

bloedvatenstelsel

Slide 13 - Drag question

Huiswerk
Leren en maken: 8.1

Slide 14 - Slide