- Ik herken in een figuur schuifsymmetrie (F en Z-hoeken).
- Ik weet dat 2 paar overstaande hoeken 360° zijn.
- Ik herken in 2 snijdende lijnen een gestrekte hoek.
- Ik weet dat de hoeken van een vierhoek samen 360° zijn.
- Ik ken de eigenschappen van de verschillende vierhoeken
(parallellogram, ruit, vlieger, trapezium).