Taal blok 4 Les 5 persoonsvorm vinden

Taal
thema 4 les 5
1 / 40
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Taal
thema 4 les 5

Slide 1 - Slide

voorkennis activeren

Slide 2 - Slide

Dairon heeft gisteren gevoetbald.

Slide 3 - Open question

Maissa en Safa rennen na schooltijd naar huis.

Slide 4 - Open question

leerdoel
Ik kan de persoonsvorm vinden in een zin.

Slide 5 - Slide

instructie
.

Slide 6 - Slide

instructie
  1. De stoomboot vaart richting Nederland.
  2. Piet gooit het cadeau in de schoorsteen.
  3. De Sint stapt op zijn paard.
  4. De piet geeft Ozosnel een wortel.
  5. Malle Pietje haalt elke dag grapje uit.

Slide 7 - Slide

De pieten strooien met pepernoten.
A
pieten
B
strooien
C
met
D
pepernoten

Slide 8 - Quiz

De Sint is jarig op vijf december.
A
Sint
B
is
C
jarig
D
december

Slide 9 - Quiz

Elke nacht gaan de pieten de daken op.
A
Elke
B
nacht
C
gaan
D
daken

Slide 10 - Quiz

De bakker snijdt een stuk van de marsepein.
A
bakker
B
marsepein
C
stuk
D
snijdt

Slide 11 - Quiz

De inpakpiet verdeelt de pakjes over de zakken.
A
zakken
B
pakjes
C
verdeelt
D
inpakpiet

Slide 12 - Quiz

De stoomboot meert aan in de haven van Terneuzen.
A
stoomboot
B
meert
C
Terneuzen
D
haven

Slide 13 - Quiz

De kinderen zingen een prachtig lied.
A
lied
B
prachtig
C
zingen
D
kinderen

Slide 14 - Quiz

Na een drukke nacht rust Ozosnel uit in de stal.
A
drukke
B
nacht
C
rust
D
stal

Slide 15 - Quiz

De springende piet danst mee op de muziek.
A
springende
B
piet
C
muziek
D
danst

Slide 16 - Quiz

Op school maakt Yousef een prachtige tekening voor Sinterklaas.
A
maakt
B
Yousef
C
prachtige
D
Sinterklaas

Slide 17 - Quiz

Sinterklaas komt op bezoek op school.

Slide 18 - Open question

De pieten geven de kinderen pepernoten.

Slide 19 - Open question

Sinterklaas vertelt over zijn reis naar Nederland.

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

instructie
.

Slide 23 - Slide

instructie





De helft of halveren betekent dat iets in twee gelijke delen wordt gesplitst.

Slide 24 - Slide

instructie

Slide 25 - Slide

instructie
Stappenplan 'Het midden van twee getallen berekenen'
1. Bereken het verschil tussen de twee getallen.
2. Deel het antwoord door de helft (door 2).
3. Tel de helft van het verschil op bij het laagste getal.
(of trek de helft van het verschil op bij het hoogste getal).






Slide 26 - Slide

instructie






Stappenplan 'Het midden van twee getallen berekenen'
1. Bereken het verschil tussen de twee getallen.
2. Deel het antwoord door de helft (door 2).
3. Tel de helft van het verschil op bij het laagste getal.
(of trek de helft van het verschil op bij het hoogste getal).






Slide 27 - Slide

instructie
Stappenplan 'Het midden van twee getallen berekenen'
1. Bereken het verschil tussen de twee getallen.
2. Deel het antwoord door de helft (door 2).
3. Tel de helft van het verschil op bij het laagste getal.
(of trek de helft van het verschil op bij het hoogste getal).






Slide 28 - Slide

tussen 63 en 79 ligt ........

Slide 29 - Open question

tussen 82 en 96 ligt ........

Slide 30 - Open question

tussen 140 en 200 ligt ........

Slide 31 - Open question

tussen 710 en 770 ligt ........

Slide 32 - Open question

tussen 1300 en 2600 ligt ........

Slide 33 - Open question

tussen 4400 en 5200 ligt ........

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

Lesafsluiting
groen of rood?
groen = goed           rood = fout

tussen 64 en 78 ligt 73

Slide 36 - Slide

Lesafsluiting
groen of rood?
groen = goed           rood = fout

tussen 500 en 620 ligt 580

Slide 37 - Slide

Lesafsluiting
groen of rood?
groen = goed           rood = fout

tussen 4400 en 8400 ligt 6400

Slide 38 - Slide

Lesafsluiting
groen of rood?
groen = goed           rood = fout

tussen 64 en 78 ligt 73

Slide 39 - Slide

Lesafsluiting
groen of rood?

Ik kan het midden van twee getallen berekenen. 

Slide 40 - Slide