1. winkelbezoeker -
customer2. koopgewoonten - buying habits
3. een vragenlijst invullen - fill in a questionnaire
4. een enquete houden - conducting a survey, holding a survey ( questionnaire )
5. onderwerp van gesprek - topic of conversation
6. consumentengedrag - consumer behaviour
7. toonbank - counter
8. gangpad in een winkel - aisle
9. detailhandelaar - retailer
10. impulsaankopen - impulse buy
11. bewering - statement
12. supermarktketen - supermarket chain
13. plaatselijke filiaal - local branch
14. thuisbezorging -
home delivery15. hoofdkantoor - head office
16. het assortiment uitbreiden - expand the assortment
17. een interview houden - to conduct a survey
18. een klant benaderen - to approach a customer
19. conclusies en aanbebelingen - conclusions and recommendations
20. inpakpapier - wrapping paper
overdekt winkelcentrum - shopping mall
21. rente - interest
22. winkelstraat - high street
23. klandizie - customers
24. voordelen en nadelen - advantages and disadvantages