Als een arts vermoedt dat je gehoor beschadigd is, kan hij een audiogram laten maken. Voor een aantal tonen wordt dan je gehoordrempel bepaald. Daarna wordt in het audiogram ingetekend hoeveel dB jouw gehoordrempel afwijkt van de normale waarde. Meestal wordt een apart audiogram gemaakt van ieder oor.
Bij de test krijg je een toon te horen via een koptelefoon, bijvoorbeeld van 250 Hz. Eerst is die toon onhoorbaar zacht, maar daarna wordt hij steeds luider. Op het moment dat je de toon hoort, geef je een teken aan de audioloog. Zo wordt je gehoordrempel voor een toon van 250 Hz bepaald. Daarna gebeurt hetzelfde voor een aantal andere frequenties.
Als je een goed gehoor hebt, wijkt de grafiek weinig af van de nullijn. Als je gehoor beschadigd is, zijn de verschillen groter.