Ik:
Ik weet wat typisch Nederlands is en waarom dat zo belangrijk is voor ons land (immaterieel cultureel erfgoed). (KO 56)
Ik en de ander:
Ik kan mezelf openstellen voor gevoelens en opvattingen van anderen in de samenleving, waarbij ik overeenkomsten en verschillen tussen mezelf en anderen kan benoemen. (21EV Sociale en culturele vaardigheden)
Ik en mijn omgeving:
Ik herken culturele verschillen en godsdiensten die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ik kan hier respectvol mee omgaan. (OJW 38)