This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Slide 1 - Slide
Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
Slide 2 - Slide
Hebben jullie een fijne kerstvakantie gehad?
De beste wensen voor 2024 voor jullie!
Slide 3 - Slide
Welkom M3
Slide 4 - Slide
Welkom bij het vak Nederlands
Telefoon thuis of in de kluis
We gaan direct op onze eigen plek zitten
Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
Stil is ook stil. Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig)
Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is
Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is
Slide 5 - Slide
Even checken:
Wat moet je verplicht meenemen voor iedere les:
Lesboek
iPad
Oortjes of koptelefoon
Schrift
Pen
Slide 6 - Slide
Wat gaan we doen?
Hoofdstuk 3: lezen over smaak
Uitleg signaalwoorden
Uitleg drie tekstverbanden
Aan de slag
Vragen stellen
Evaluatie
Slide 7 - Slide
Welkom
Pak je boek op blz 68,
je schrift of een blaadje
en je pen. Log in op deze LessonUP.
timer
3:00
Slide 8 - Slide
Na deze les
- weet je wat signaalwoorden zijn
- weet je wat tekstverbanden zijn
- Ken je de tekstverbanden "opsomming, tegenstelling, voorbeeld"
Slide 9 - Slide
Lees de theorie op blz. 68 en leg hieronder in je eigen woorden uit wat volgens jou verbanden en signaalwoorden zijn.
timer
3:00
Slide 10 - Open question
Toetsstof
Maak aantekeningen!
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Verbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. Ze houden dus verband met elkaar.
Een signaalwoord is een woord waaraan je kunt zien met welk tekstverband je te maken hebt. Signaalwoorden helpen je de tekst beter te begrijpen.
Er zijn verschillende tekstverbanden. We bespreken er vandaag drie.
Slide 13 - Slide
Tekstverbanden met aantal signaalwoorden
Tegenstelling: in tegenstelling tot, maar, echter, hoewel, daarentegen,..
Voorbeeld: denk aan, zo, zoals, bijvoorbeeld, neem nou, ..
Opsomming: ten eerste, ten tweede, ook , en, opsommingstekens, ...
Slide 14 - Slide
Wat hoort bij tekstverbanden?
A
Verwijswoorden.
B
Signaalwoorden.
C
Inhoudswoorden.
D
Antwoord A, B en C.
Slide 15 - Quiz
Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.
Zoals is het signaalwoord voor .......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
Slide 16 - Quiz
Ik heb een rustig dagje morgen. Eerst ga ik lekker uitslapen, daarna lekker ontbijten en tenslotte ga ik met de hond wandelen. Eerst is het signaalwoord voor ......
A
Tegenstelling
B
Voorbeeld
C
Opsomming
Slide 17 - Quiz
Toen ik op school kwam was ik nog blij, maar een uur later was ik al weer chagrijnig
Maar is het signaalwoord voor ....
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
D
Voorbeeld
Slide 18 - Quiz
Hoewel er geen kledingvoorschriften zijn op school, is het verboden om in de les een petje te dragen.
A
tekstverband: voorbeeld
B
tekstverband: tegenstelling
C
tekstverband: opsomming
Slide 19 - Quiz
Signaalwoorden helpen de lezer........
A
om de tekst leuker te maken
B
om te weten welk tekstverband het is
C
signaalwoorden hebben geen functie
Slide 20 - Quiz
Deze stageplek is bedoeld voor VMBO -BB, VMBO - Kader , VMBO - GL en tenslotte VMBO -TL
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming
Slide 21 - Quiz
Met je baas kun je duidelijke afspraken maken. Denk aan de werktijden en het salaris
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming
Slide 22 - Quiz
Ik heb erg hard mijn best gedaan om het huiswerk af te krijgen, toch is het me niet gelukt
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
Slide 23 - Quiz
Ik weet wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quiz
Pak nu je boek
H3- Lezen op blz.68
Lezen: de theorie op blz. 68
Maken: opdracht 1 (afmaken in de les!) en opdracht 2 (huiswerk).
Morgen controleer ik het huiswerk.
Niet helemaal gemaakt? Dan zet ik je op huiswerk vergeten.
timer
7:00
Slide 25 - Slide
Evaluatie
wat ging er goed en wat minder?
is het leerdoel helder?
weet je wat je moet doen?
heb je vragen en of opmerkingen?
Slide 26 - Slide
Huiswerk
Maak opdracht 1 en 2.
Fijne dag en tot donderdag.
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Na deze les
- weet je wat signaalwoorden zijn
- weet je wat tekstverbanden zijn
- Ken je de tekstverbanden "opsomming, tegenstelling, voorbeeld"