Trappen van vergelijking

Grammatik
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatik

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoel
We gaan vandaag aan de slag met een nieuw stukje grammatica. Dit gaat over de trappen van vergelijking. 
In je tekstboek te vinden op blz. 

Slide 3 - Slide

De vergrotende trap (+):
Hoofdregel: Bij de vergrotende trap komt er achter het bijvoeglijk naamwoord -er. 

Voorbeeld: 
Ich bin klein - Er ist kleiner. 

Slide 4 - Slide

De overtreffende trap (++): 
Hoofdregel: Bij de overtreffende trap komt er voor het bijvoeglijk naamwoord am en achter het bijvoeglijk naamwoord -sten.  

Voorbeeld: 
Ich bin klein - Sie ist am kleinsten. 

Slide 5 - Slide

Uitzonderingen: 
Woorden die eindigen op -d ,-t of sisklank krijgen een tussen -e.  

Voorbeeld: 
Er ist nett - Aber sie ist am nettesten. 

Slide 6 - Slide

Klankveranderingen bij vergrotende(+) en overtreffende (++) trap

  • Sommige woorden hebben in de vergrotende en overtreffende trap een klankverandering.
  • alt-jung-lang-kurz-stark-groß
  • die krijgen een Umlaut op de klinker a-u-o
  • Bij hoch-gern-viel en gut verandert het hele woord. Deze moet je echt uit het hoofd leren.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Oefening 8 AB S18
We maken nu opdracht 8.3 je kunt deze online meemaken of gewoon in je werkboek schrijven. 

Slide 9 - Slide

8a Maak de trappen van vergelijking voor mooi - ver

Slide 10 - Open question

8b Maak de trappen van vergelijking voor: langzaam-dun-snel-aardig-ver

Slide 11 - Open question

Maak de trappen voor:
sterk-hoch-alt-veel

Slide 12 - Open question

Aufgabe 9 (gebruik AB S17 als spiekbriefje)
gern
groß
kurz
lang
alt
stark
hoch
graag
lang
groot
kort
hoog
sterk
oud

Slide 13 - Drag question

Vul de zin aan:
lief Peggy spielt .... Tennis als Hockey (+)

Slide 14 - Open question

Vul de zin aan:
hoog; Er springt ..... (+),als sein Freund

Slide 15 - Open question

Vul de zin aan:
groot; Das Olympiastadion ist ... (+) als die Red Bull Arena

Slide 16 - Open question

Je kent...
  • Je kent nu de basisregels voor de trappen van vergelijking.
  • Je kent de uitzonderingen uit je hoofd
  • Leer de belangrijkste vergelijkingen (Zie AB S17).  
  • Maak Opdracht 10

Slide 17 - Slide