Macht = vermogen om het gedrag van anderen te beïnvloeden
Machtsmiddel: manier om het gedrag van iemand anders te beïnvloeden.
Voorbeelden:
- Functie/beroep: docent kan jou de les uit sturen
- Kennis/vaardigheden: een dokter kan jou medicijnen geven omdat hij daar kennis over heeft
- Status/aanzien: een beroemd persoon krijgt veel media aandacht
- Overtuigingskracht: een politicus kan stemmen winnen, omdat hij met overtuiging kan spreken.
- Geld: je kunt iemand omkopen om iets te doen
- Geweld/militaire macht: een oorlog
- Aantal personen: met een grote groep demonstreren
- Toegang tot de media: een groot publiek bereiken door in de media iets te zeggen