verhaaltjessommen vriendschap

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 6

Het doel

Ik leer verhaalsommen maken met keer en deelsommen

Let opje:

Welke som moet ik maken?

Welke getallen heb ik nodig?

uitleg

Bij het uitrekenen van verhaalsommen let je goed op de som die erbij hoort. Alleen dan kan je het verhaaltje oplossen. 

Als je weet welke som je moet maken, kijk je welke getallen je nodig hebt om de som mee te maken.

Welke som hoort er bij?
Timon gaat 56 snoepjes delen met Pumba. Hoeveel snoepjes krijgt ieder.

1. keersom
2. deelsom

Welke som kan je nu maken?
Timon gaat 56 snoepjes delen met Pumba. Hoeveel snoepjes krijgt ieder.

Aan de slag

Lees het verhaaltje

Schrijf op welke som erbij hoort en reken deze uit.

Pumba doet per hap 13 insecten in zijn mond. Hij neem 4 happen. Hoeveel insecten eet Pumba in totaal?

Timon en Pumba lopen elk uur 6 rondjes door het bos. Ze zijn al 3 uur bezig. Hoeveel rondjes lopen zij in totaal.

Timon en Pumba hebben 96 wormpjes gevangen. Zij delen de wormpjes met Simba en Nala. Iedereen krijgt evenveel wormpjes. Hoeveel wormpjes zijn dat?

Timon springt 15 keer op en neer. Daarna springt Pumba 3 keer. Allebei zijn ze al 5 keer aan de beurt geweest. Hoe vaak hebben zij samen gesprongen

Pumba houdt erg van slapen. Elke dag slaapt hij in totaal 16 uur. Hoeveel uur slaapt Pumba in een week?

Je hebt geoefend met verhaaltjessommen. Heb je deze les goed kunnen oefenen? Schrijf ook op waarom wel of niet.