This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Slide
Spanning is een grootheid. Wat is het symbool voor spanning?
A
U
B
V
C
u
D
A
Slide 4 - Quiz
De spanning Noteer de eenheid van de spanning
A
Volt
B
Ampère
C
Ohm
D
Watt
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Zet de spanningsbronnen op volgorde van de laagste spanning naar de hoogst spanning.
Laagste Spanning
Hoogste Spanning
Slide 7 - Drag question
Geleider of geen geleider? Sleep de voorwerpen naar het goede vak
Geleider
Geen geleider (isolator)
koolstof
staal
koper
pvc
rubber
glas
aluminium
Slide 8 - Drag question
Isolator
Geleider
Slide 9 - Drag question
Isolator
geleider
Slide 10 - Drag question
Slide 11 - Slide
Heeft hout dan een grote weerstand of een kleine weerstand?
A
Groot
B
Klein
Slide 12 - Quiz
Weerstand
A
U
B
I
C
R
D
G
Slide 13 - Quiz
Weerstand
A
ampere
B
watt
C
ohm
D
siemens
Slide 14 - Quiz
Een geleider heeft een weerstand.
Een isolator heeft een weerstand.
hoge
lage
Slide 15 - Drag question
Zet in volgorde van toenemende weerstand
Slide 16 - Drag question
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Wat is de functie van de kleurcode op een weerstand?
A
Geeft de weerstand soort aan
B
Geeft de weerstand waarde in Volt aan
C
Geeft de weerstand waarde in Ohm aan
D
Geeft de temperatuur waarde van de weerstand aan
Slide 19 - Quiz
Een weerstand heeft een waarde van 42000 ohm. Wat is de kleurencode van deze weerstand?
A
Rood-oranje-geel
B
Geel-zwart-oranje
C
Geel-rood-zwart
D
Geel-rood- oranje
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Video
Een weerstand is 2500Ω. Welke weerstand kan je het beste gebruiken?
A
Rood-groen-zwart-bruin
B
Rood-groen-rood-goud
C
Rood-groen-zwart-goud
D
Rood-groen-oranje-goud
Slide 22 - Quiz
Welke kleurcode hoort bij een weerstand van 226 ohm met een nauwkeurigheid van 10%?
A
rood-rood-blauw-zilver
B
rood-bruin-groen-zwart-zilver
C
rood-bruin-groen-zilver
D
rood-rood-blauw-zwart-zilver
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
Sleep je elementen naar de juiste begrippen.
Serieschakeling
Parallelschakeling
Spanning is gelijk
Spanning wordt verdeeld
Slide 27 - Drag question
Serieschakeling
Parallelschakeling
Spanning verdeeld
Stroomsterkte verdeeld
Spanning gelijk
Stroomsterkte gelijk
Slide 28 - Drag question
vul de zinnen aan:
Als je in een serieschakeling één lampje loslaat dan ........................................
Als je in een parallelschakeling één lampje losdraait, dan .........................................
De schakeling hiernaast is een ......................
gaan alle lampjes uit
gaat alleen het losgedraaide lampje uit
blijven alle lampjes branden
serieschakeling
Parallelschakeling
Slide 29 - Drag question
Soorten schakelingen
Serieschakeling
Parallelschakeling
Slide 30 - Drag question
Maak een schakelschema van een serieschakeling
met 2 lampjes die aangesloten zijn op één batterij.
Slide 31 - Drag question
Maak een schakelschema van een parallelschakeling
met 2 lampjes die aangesloten zijn op één batterij.
Slide 32 - Drag question
Sleep de onderstaande afbeelding naar de goede type schakeling. Is het een serie of een parallelschakeling?
Serieschakeling
Parallelschakeling
Slide 33 - Drag question
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Video
Bereken de spanning over weerstand1
A
18,0 V
B
3.6V
C
7,2V
D
1.8V
Slide 36 - Quiz
Alle lampjes hebben dezelfde weerstand. De totale weerstand is 45Ω. Wat is de weerstand per lampje?
Slide 37 - Open question
In deze schakeling weet ik dat weerstand een een weerstand van 300 Ohm heeft. Over de tweede weerstand meet ik een spanning van 3,4V en een stroomsterkte van 0,53A. Wat is de totale weerstand van deze schakeling?
Slide 38 - Open question
In een nachtlampje zit een weerstand. Over deze weerstand staat een spanning van 4,0 V. Door die weerstand loopt een stroom van 0,025 A. Bereken de grootte van de weerstand.
Slide 39 - Open question
De spanning in een weerstand is 6V, de weerstand van de weerstand is 50 ohm. Wat is de stroomsterkte?