Wereldoriëntatie 5/6 - Ik wil meer weten! - De politie, wat doet die?


Ik wil meer weten!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Introduction

Digibordles

Items in this lesson


Ik wil meer weten!

Slide 1 - Slide

Ik kan uitleggen welke taken de politie heeft.
Ik kan het verschil uitleggen tussen het basiswerk van de politie en speciaal werk.
Ik kan uitleggen wat de meldkamer doet.
Ik weet welke drie verschillende afdelingen de politie heeft.

Slide 2 - Slide

Bekijk de titel van het artikel, maar lees de tekst nog niet.
 
Wat valt op aan de kopjes, de titel en de plaatjes?
Wat is dit voor een tekst denk je?
Hoe ga je deze tekst lezen?
Wat is het doel van de schrijver denk je? Waar zie je dat aan?
Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?
Wat weet je er al van?

Slide 3 - Slide

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak ze op de
vragenmuur.
Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 

Slide 4 - Slide

Woordenschat:
galopperen
De leerkracht doet het voor.
Wat is het doel van deze inleiding?

Slide 5 - Slide

De leerkracht leest de hele tekst voor.
Klopte het idee dat jullie hadden tijdens het oriënteren op de tekst?

Slide 6 - Slide

Woordenschat:
taken, criminaliteit, opsporen, de wet, demonstraties, evenementen.
De leerkracht doet het voor.

Slide 7 - Slide

Woordenschat:
basiswerk, speciaal werk, specialist,
wijkagenten, toezicht, misdragen, inbraken.
We doen het samen.

Slide 8 - Slide

Nu jullie!
Vat de alinea's samen.

Slide 9 - Slide

Wat hebben agenten op straat allemaal bij zich?
Waarom moet een agent zich altijd melden wanneer die een pistool gebruikt?
Hoe weet de meldkamer welke agenten ze het best ergens naartoe kunnen sturen?

Stel er wordt bij je ingebroken. Met wie krijg je allemaal te maken wanneer je hiervoor 112 belt?
Welke baan bij de politie zou jij het liefst willen hebben? Leg je antwoord uit.

Slide 10 - Slide


Facultatief: oefenen van de toetsvraagstelling.
Toetsvraag:
Welke term past er bij dit kaartje?
A: Wijkagenten
B: Landelijke eenheid
C: Regionale eenheden
D: Districten

Slide 11 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?
Klopte ons idee over het doel van de schrijver?
Bespreek de antwoorden op de tekstgerichte vragen en de toetsvraag.

Slide 12 - Slide

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze bij de vraag op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 

Slide 13 - Slide

Tot de 
volgende keer!

Slide 14 - Slide