In Eschers wereld kan een muur tegelijkertijd een vloer zijn. In deze prent van het trappenhuis brengt hij drie werelden samen, elk met een eigen zwaartekracht. Wat onder is, kan vanuit een ander perspectief juist boven zijn en horizontaal verandert zomaar in verticaal. De wonderlijke ruimte wordt bewoond door menselijke figuren. Zij gebruiken dezelfde trappen, maar waar sommigen naar boven gaan, dalen anderen weer af. Hun positie in de ruimte is altijd relatief. In het perspectief waarin ze zichzelf bevinden klopt alles, maar in het perspectief van de ander kunnen ze zich niet verplaatsen. Dan zouden ze vallen. Ze leven letterlijk en figuurlijk langs elkaar heen.