H3 B3 ( 1BK)

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1

Planten

Planning

Voorstellen

Regels

Leerdoelen

Nakijken

Uitleg

Aan de slag

Afsluiten

Meneer Koekkoek

Huishoudelijke mededelingen

Regels in de les:

- Respect

- Als ik aftel is het stil bij 0!

- Stoplicht

Het stoplicht

Rood: Het is stil. Je werkt alleen. Je kunt geen vragen stellen.

Oranje: Je mag fluisteren. Je mag elkaar helpen. Je kunt alleen vragen stellen aan elkaar.

Groen: Je mag vragen stellen aan de docent.

Nakijken blz 139

Leerdoelen

Je kunt aan het einde van de les kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.

Zaadplanten

Zaadplanten: Bloemen, waaruit vruchten met zaden ontstaan.

Voortplanting via zaden.

Sporenplanten

Sporenplant: Voortplanting via sporen. (geen bloemen)

Spore: Is een cel waaruit een nieuwe plant kan ontstaan.

Mossen: Sporen ontstaan op sporendoosjes op steeltjes.

Varens: Sporen ontstaan op sporenhoopjes onder het blad.

 Sporendoosjes

Sporenhoopjes 

Maken opdrachten 1 t/m 6 (blz 148)

Zaadplanten: Bloemen, waaruit vruchten met zaden ontstaan.

Voortplanting via zaden.

Sporenplant: Voortplanting via sporen. (geen bloemen)

Spore: Is een cel waaruit een nieuwe plant kan ontstaan.

Mossen: Sporen ontstaan op sporendoosjes op steeltjes.

Varens: Sporen ontstaan op sporenhoopjes onder het blad.

Een champignon is een sporenplant.

1. juist
2. onjuist

Zaadplanten hebben ...

1. bloemen, bladeren en wortels
2. bladeren en wortels

Wat heeft een sporenplant NIET?

1. bladeren
2. bloemen
3. stengels
4. wortels

Zaadplanten hebben geen?

1. Bloemen
2. Sporen
3. Zaden
4. Bladeren

Wat is geen zaadplant?

1. Appelboom
2. Kastanje
3. Varen
4. Zonnebloem

Sporenplant

1. 
2. 
3. 
4.