Lezen, luisteren, kijken 2.2 Instructieve teksten

1 / 14
next
Slide 1: Video
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Programma van vandaag
  1. Korte herhaling Lezen 2.1 Informatieve teksten

  2. Lezen 2.2 Instructieve teksten
Doel:
Je  kunt opnoemen uit welke verschillende onderdelen instructieve teksten bestaan.

Slide 2 - Slide

Nieuwsbericht / journaal
  • Verschillende aspecten in detail uitgewerkt (5W &H):
    wie, wat, wanneer, waar, waarom, hoe?

Slide 3 - Slide

Achtergrondartikel
  • Verschillende kanten van een onderwerp worden uitvoeriger belicht.

Slide 4 - Slide

Interview
  • De tekst 'draait om' de geïnterviewde.

  • Informatie over wat de geïnterviewde vindt of denkt.

Slide 5 - Slide

Voorlichtingsfolder
  • Specifieke opmaak die past bij de huisstijl van een organisatie

  • Afbeeldingen

  • Veel tussenkoppen

Slide 6 - Slide

Wat moet je je als als kritische lezer bij informatieve teksten afvragen?

Slide 7 - Open question

Waar let je op?
  1. Is de informatie actueel en betrouwbaar?

  2.  Is en of de informatie niet te eenzijdig?

  3. Wie/wat is de bron van de tekst?

Slide 8 - Slide

Uitleg 2.2 instructieve teksten
Een instructieve tekst informeert je over hoe je iets moet doen

Denk aan:
  • Gebruiksaanwijzing
  • Handleiding
  • Recept
  • Tutorial

Slide 9 - Slide

Waar gaat deze instructie over?
Een krant is beter dan een tijdschrift. Op het strand is een betere plek dan op straat. In het begin is het beter om te rennen dan om te lopen. Misschien moet je het verschillende keren proberen. Je moet even oefenen, maar het is makkelijk om te leren. Zelfs jonge kinderen kunnen het. Als het eenmaal lukt, kan niets je meer tegenhouden. Vogels komen bijna nooit te dichtbij. Maar regen kan de pret snel bederven. Als teveel mensen het tegelijk doen, kan dit een probleem zijn. Want je hebt veel ruimte nodig. Als er geen problemen zijn, is het heel rustgevend. Je kunt het vastbinden aan een steen. Maar als het ervan losraakt, kun je het niet nog een keer opnieuw proberen.

Slide 10 - Slide

Waar was deze instructie voor?

Slide 11 - Mind map

Een goede
instructie heeft...

Slide 12 - Mind map

Onderdelen van een instructie
  • Een titel die weergeeft voor welke taak de instructie is bedoeld.
  • Een inleiding die de doelstelling toelicht -> wat is het eindresultaat?
  • Illustraties die laten zien hoe het apparaat of het programma eruitziet.
  • Stappenlijstjes (puntsgewijze opsommingen) eventueel aangevuld met informatie.
  • Uitkomstinformatie die aangeeft hoe de gebruiker kan controleren of het goed gaat.
  • Fouthulp die aangeeft wat er mis kan gaan en hoe je problemen kunt oplossen.
  • Waarschuwingen die de gebruiker beschermen tegen eventuele risico's.
  • Een slotpassage met bijvoorbeeld aanvullende tips.

Slide 13 - Slide

Aan de slag...
Lezen 2.2 Instructieve teksten
Maak opdracht 1 t/m 4

Niet vergeten:
2.1 Informatieve teksten: opdracht 1 t/m 4.



Slide 14 - Slide